Avoir + exercices ch1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Jeudi 11 novembre 2021
But:
- verbe AVOIR
- oefenen met opdrachten toets
- Bilan bespreken
- Activité "Dag van de Franse Taal"

Slide 2 - Tekstslide

Van

           
   
     Wat betekent "avoir"?


Vandaag oefenen we met het werkwoord "avoir".

Slide 3 - Tekstslide

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
timer
1:30

Slide 4 - Tekstslide

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir...... avoir.......
       mmmm....

Slide 5 - Tekstslide

Tu ...

Slide 6 - Open vraag

Nous ...

Slide 7 - Open vraag

Elle ...

Slide 8 - Open vraag

Vous ...

Slide 9 - Open vraag

J' ...

Slide 10 - Open vraag

Laura ...

Slide 11 - Open vraag

Laura et Emma ...

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: hij heeft

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: jullie hebben

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: zij hebben

Slide 15 - Open vraag

wat is het juiste cijfer?
seize
A
6
B
17
C
16
D
15

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het juiste cijfer?
douze
A
2
B
20
C
10
D
12

Slide 17 - Quizvraag

je suis
A
ik ben
B
ik praat
C
ik vind leuk
D
ik woon

Slide 18 - Quizvraag

peut-être
A
mooi
B
misschien
C
kijk
D
helpen

Slide 19 - Quizvraag

le dessin
A
de muzie
B
het strand
C
het ding
D
de tekening

Slide 20 - Quizvraag

altijd
A
souvent
B
avec
C
toujours
D
vraiment

Slide 21 - Quizvraag

de nicht
A
la cousine
B
l'oncle
C
la mère
D
le grand-père

Slide 22 - Quizvraag

mooi
A
demain
B
regarde
C
fou
D
beau

Slide 23 - Quizvraag

maar
A
bien
B
mais
C
et
D
aider

Slide 24 - Quizvraag

Vul "un" of "une" in:
C'est .......... grand jardin

Slide 25 - Open vraag

Vul "un" of "une" in:
C'est .......... cousine de Mariannne

Slide 26 - Open vraag

Vul in: "le, la, l' of les":
Marianne est ........ tante de Lisa

Slide 27 - Open vraag

Vul in: "le, la, l' of les":
j'aime ............. vacances et la plage

Slide 28 - Open vraag

Vul in: "le, la, l' of les":
..... hôtel Van der Valk est grand!!

Slide 29 - Open vraag

Geef het juiste antwoord:
Bonjour, comment ça va?
A
ça va bien
B
ca va bien
C
c'est quoi
D
c'est bien

Slide 30 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:
Tu as quel âge?
A
Moi, je suis 12 ans
B
Moi, j'ai 12 ans
C
Moi, j'ai 12 an
D
Moi, je suis 12 an

Slide 31 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:
Comment tu t'appelles?
A
Je m'apele Emma
B
J'mappel Emme
C
Je m'appelle Emma
D
Je me appelle Emma

Slide 32 - Quizvraag

Devoirs lundi 15 novembre
Apprendre (leren) voor de E-toets chapitre 1:
□ Vocabulaire A t/m F
□ Getallen 0 t/m 20 (Fr- Ned en Ned-Fr)
□ C: Phrases clés (Fr- Ned en Ned-Fr)
□ D: Het lidwoord
□ G: Phrases clés (Fr- Ned en Ned-Fr)
□ H: Het werkwoord avoir (hebben)


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide