In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De vier B's
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Weten wat de basisemoties zijn
Bewust worden van basisemoties
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Basisemoties
Bang, boos, bedroef en blij
Variaties
Slide 3 - Tekstslide
Er zijn vier basisemoties: bang, boos, bedroefd en blij. Alle andere emoties zijn variaties van de vier basisemoties.
Imiteren
Spiegelneuronen
Inleven in anderen
Slide 4 - Tekstslide
Mensen zijn goed in het imiteren van anderen. Dat komt omdat we daarvoor speciale zenuwcellen hebben in ons brein: spiegelneuronen. Deze zorgen ervoor dat we bewegingen die we zien in ons hoofd nadoen. Hoe werkt dat nou precies? Stel: je kijkt sport op televisie. Ook al zit je stil, in je hersenen is het een drukte van belang. Je spiegelneuronen doen namelijk de bewegingen van de sporter na. Dat weten we omdat je spierspanning heel licht toeneemt als je naar sport kijkt. En soms gaat het zover dat je de neiging krijgt om zelf mee te gaan sporten: tijdens een spannende voetbalwedstrijd wil jouw been ook schoppen als de penalty wordt genomen. Bovendien reageren spiegelneuronen niet alleen op het zien van beweging, maar ook op het horen ervan. De woorden ‘strek je rechterbeen’ activeren dus delen van je brein die normaal gesproken ook betrokken zijn bij het strekken van je rechterbeen.
Slide 5 - Video
Door deze spiegelneuronen kunnen wij ons makkelijker inleveren in anderen en met hen de emoties meevoelen. Kijk dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=FBFKyE1ds3k.
Merk je dat je stiekem ook wil meelachen?
Spiegelneuronen
Meevoelen met anderen
Niet bezig zijn met andermans gevoelens
Slide 6 - Tekstslide
Het gaat niet altijd goed. Soms werken de spiegelneuronen te goed. Wanneer iemand anders pijn heeft, kan de ander die pijn ook intens meevoelen. De andere kant van de medaille geldt ook, spiegelneuronen die niet zo goed werken en minder actief zijn. Deze mensen zijn minder bezig met het interpreteren van anderen.
Slide 7 - Video
Zoek een fragment uit op YouTube en zet het geluid en de eventuele ondertiteling uit. Geef de leerlingen de opdracht om het fragment te bekijken en laat hen raden wat er gebeurt in het fragment. Waar zouden ze het over hebben? Welke emoties zie je? Hoe reageren de mensen op elkaar? Hoe zouden ze de situatie kunnen oplossen? Bespreek na het fragment de bevindingen van de leerlingen en laat vervolgens het fragment zien met geluid en eventuele ondertiteling. Klopt het scenario van de leerlingen? Bespreek met elkaar de verschillen en vraag aan de leerlingen wat ze hiervan kunnen leren.