2ha th 3 bas 7 immuunsysteem

Immuunsysteem
th 3 bas 7
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Immuunsysteem
th 3 bas 7

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je moet kunnen beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan:
- wat lichaamsvreemde stoffen zijn en er twee voorbeelden van noemen
- op welke twee manieren witte bloedcellen ziekteverwekkers onschadelijk maken
- het verschil tussen kunstmatige en natuurlijke immuniteit uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Immuunsysteem
  • Lichaamsvreemde stoffen (antigenen) horen niet in je lichaam thuis
  • Deze antigenen worden bestreden door het immuunsysteem
Voorbeelden van antigenen:
1. Ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen en schimmels

2. Bloed van een ander persoon bevat lichaamsvreemde stoffen, kan via bloedtransfusies in je lichaam komen.


Slide 3 - Tekstslide

Lichaamsvreemde antigenen 
activeren het immuunsysteem

Slide 4 - Tekstslide

Ziekteverwekkers
schimmels

Slide 5 - Tekstslide

Infectie
  • Virussen en bacteriën veroorzaken infecties
  • Virussen bestaan niet uit cellen en zijn niet levend

Slide 6 - Tekstslide

Hoe heete dit virus?

Slide 7 - Woordweb

Bestrijding
  • Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers (bacteriën/ virussen) onschadelijk maken door insluiten (fagocytose) 
  • Andere witte bloedcellen maken antistoffen
  • Ziekteverwekker pas onschadelijk wanneer volledig bedekt met antistoffen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Natuurlijke immuniteit
  • Bij natuurlijke infectie maken witte bloedcellen na tijdje pas antistof 
  • Antistoffen worden bij een tweede infectie veel sneller aangemaakt omdat witte bloedcellen onthouden hoe ze gemaakt zijn
  • Zelf de ziekte dus ondergaan

Slide 10 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit
  • Om mensen immuun te maken, worden er dode of zwakke ziekteverwekkers in je lichaam gestopt (vaccin)
  • Zo maakt je lichaam alvast antistoffen aan
  • Hoogstens kort even ziek

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Natuurlijk
Kunstmatig
Immuniteit
je krijgt corona en wordt beter
injectie met vaccin

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Antigenen (bloed)
Ezelsbruggetje: antigeen = gemeen || antistof = tof

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

1. (4) Wat wordt er ingespoten als iemand wordt gevaccineerd?
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Antistoffen en antigenen
D
Antibiotica

Slide 18 - Quizvraag

2. (4) Wat zijn antigenen?
A
Genen die bepalen hoe je eruit ziet
B
Stoffen die niet in het lichaam thuis horen
C
Ziekteverwekkers
D
cellen die ziekteverwekkers opsporen

Slide 19 - Quizvraag

3. (4) Waarom gebruikt iemand antibiotica?
A
Om antigenen af te breken
B
om bacteriën te doden
C
om antistoffen af te breken

Slide 20 - Quizvraag

4. (4) Welk woord hoort bij "bloedplaatjes"?
A
Zuurstof
B
Bloedstolling
C
Antistoffen
D
Hemoglobine

Slide 21 - Quizvraag

MAAK
- een poster
- een infoblad
- een filmpje
- een flayer
- een......... overleg met de docent
(geen PowerPoint)
Mag op de computer, mag ook op papier

Slide 22 - Tekstslide

Voorwaarden
- overzichtelijk
- geen lappen tekst
- eigen woorden gebruiken
- alle onderdelen komen terug

welke onderwerpen?

Slide 23 - Tekstslide

Onderwerpen voor op je "poster""
  • uitleggen wat lichaamsvreemde stoffen zijn en er minimaal twee voorbeelden van noemen
  • van 2 infectie ziektes noemen en weet een paar kenmerken van deze ziekte
  • het begrip antistof en antigeen uitleggen 
  • uitleggen op welke twee manieren witte bloedcellen ziekteverwekkers onschadelijk maken
  • het verschil tussen actief kunstmatige en actief natuurlijke immuniteit uitleggen
  • het verschil uitleggen tussen je passief kunstmatig immuniteit en  passief natuurlijke immuniteit
  • uitleggen hoe het vaccin voor Corona werkt

Slide 24 - Tekstslide

Cijfer
JA, dit is de helft van je van je toets. 25 jan inleveren

stel je scoort hierop een 7 en op je toets een 5 dan voer ik in magister een 6 in
Rubric komt op magister.me

Slide 25 - Tekstslide