Referentiekader

Deelopdracht 3 
Referentiekader 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deelopdracht 3 
Referentiekader 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les:
  • kun je uitleggen wat een referentiekader is
  • uitleggen wat socialisatie is

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen
Waarden
Geduld hebben
Respect tonen
In de rij wacht je netjes tot je aan de beurt komt
Eerlijkheid
Als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je dat weer terug
Iemand uitlachen is niet leuk

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Waarden: Dit zijn ideeën wat goed gedrag en minder goed gedrag is.
Normen: Regels voor gedrag die vanuit waarden ontstaan


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
het woord familiediner?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je hier?

Slide 6 - Open vraag

Wat je ziet, heeft te maken met je referentiekader; met de manier waarop je naar dingen kijkt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie factoren die ons referentiekader beïnvloeden
1. Onze voorgeschiedenis 
2. Ons zelfbeeld, hoe we naar ons zelf kijken
3. Onze verwachtingen.

- Wat denk je dat je van iemand moet weten om zich goed in hem/ haar te kunnen inleven?
- Op welke manier kan je meer te weten komen over het referentiekader van (bijvoorbeeld de cliënten die je tegen kan komen als je straks op stage gaat?)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is socialisatie?
Je bent niet geboren met het idee hoe je moet praten, eten, reageren, denken, ruzies oplossen of hoe je jezelf ‘hoort’ te gedragen.
Dat leer je allemaal doordat je steeds kijkt naar wat anderen doen.

Primair: Thuis
secundair: school, vrienden, werk
Tertiair: maatschappij, media

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.Wat betekent referentiekader?
A
De normen en waarden die je zelf kent en gebruikt
B
Een voorbeeld uit je leven
C
Een rolemodel (voorbeeldpersoon)
D
Een les uit je leven.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten - canvas 
  • Kun je een situatie noemen waarbij jouw referentiekader helpend is geweest om een juiste inschatting te maken? Of juist niet?

Maak een lijst met emoties of situaties en kies daar een uiting bij. Dat kan bijvoorbeeld kunst, een foto of een muziekstuk zijn. Bekijk of jij dezelfde combinatie maakt als jouw klasgenoot.


Wat is normaal? Binnen verschillende landen en culturen kijkt men anders tegen dingen aan. Binnen een dictatuur gelden bijvoorbeeld hele andere gedragsregels dan bij ons. Bedenk een aantal universele voorbeelden zoals bijvoorbeeld trouwen, macht en hiërarchie, wonen, eten, enz..
Geef aan wat normaal is. Ben jij zelf eigenlijk wel normaal?!


Checking
Kun je uitleggen waarom je referentiekader een rol speelt m.b.t. hoe je tegen dingen aankijkt? Op welke manier ben jij je bewust van je eigen referentiekader?








Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies