Herhaling vroege Middeleeuwen
Waar gaat dit hoofdstuk over?
1 / 28
Onderdelen in deze les
Waar gaat dit hoofdstuk over?
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Welke zin is waar?
A
Door volksverhuizingen kwamen er steeds meer stammen in het rijk
B
Door volksverhuizingen kwamen er steeds minder stammen in het rijk
Slide 3 - Quizvraag
Door de volksverhuizingen werd het leven van de mensen veiliger.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Waardoor is het Romeinse Rijk NIET gevallen?
A
Het leger
B
De handel
C
De belastingen
D
Opvolging van de keizers
Slide 5 - Quizvraag
Een reden voor het uiteenvallen van het Romeinse Rijk is...
A
Te weinig belasting inkomsten
B
Ruzie over de opvolging van de keizers
C
Het leger was te klein
D
A, B en C zijn goed
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Krijgen bescherming van de heer
Het systeem van heren en horigen op een domein
vaak gemaakt van steen
de eigenaar van een domein
de grond en boerderijen van de heer
het domein
het hofstelsel
Het huis van de heer
de heer
horigen
Maak de goede combinaties
Slide 8 - Sleepvraag
Vrije boeren moesten herendiensten verrichten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Voor eten zorgen
Bidden
Beschermen
Boeren
Adel
Geestelijken
Slide 11 - Sleepvraag
Wie woonden er in kloosters?
A
Monniken
B
Heidenen
C
Missionarissen
D
Nonnen
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noemden christenen mensen die niet in 'hun' god geloofden?
A
Friezen
B
Heidenen
C
Arabieren
D
Moslims
Slide 13 - Quizvraag
Hoe werd het christendom verspreid?
A
Verhalen vertellen.
B
Vernielen van kloosters
C
Oorlog voeren
D
Heidenen omkopen
Slide 14 - Quizvraag
timer
3:00
Christendom
Germaanse geloof
Meerdere goden
Één God
Natuurgodsdienst
´Heidenen´
Monniken
Bonifatius
Geloof in hemel en hel
Heilige bomen
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
Welke zin over de opkomst van de islam is juist?
A
De islam ontstond in de 5e eeuw in het Midden-Oosten.
B
Mohammed kwam uit Mekka en verhuisde later naar Medina.
C
Volgens moslims gaf een engel Mohammed opdracht om profeet te worden.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.
Slide 17 - Quizvraag
Wat gebeurde er in 622?
A
Mohammed ging van Medina naar Mekka.
B
Mohammed ging dood.
C
Mohammed ging van Mekka naar Medina.
D
Mohammed werd geboren.
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Karel de Grote was een ... koning
A
Frankische
B
Saksische
C
Germaanse
Slide 20 - Quizvraag
Karel de Grote was de.....
A
leenheer
B
leenman
C
vazal
Slide 21 - Quizvraag
welk stelsel?
A
hofstelsel
B
leenstelsel
Slide 22 - Quizvraag
Hofstelsel of leenstelsel?
Vazallen beloven trouw aan de leenheer
Vazallen beloven trouw aan de leenheer
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel
Slide 23 - Quizvraag
Hofstelsel of leenstelsel?
Vrije boeren betalen pacht aan de leenman
Vrije boeren betalen pacht aan de leenman
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel
Slide 24 - Quizvraag
Hofstelsel of leenstelsel?
Leenmannen besturen een gebied in naam van de leenheer
Leenmannen besturen een gebied in naam van de leenheer
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel
Slide 25 - Quizvraag
Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Drieslagstelsel
C
Domein
D
Leenstelsel
Slide 26 - Quizvraag
Het leenstelsel is een ... systeem
A
politiek
B
religieus
C
economisch
D
sociaal
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van vroeger naar later?
A
Romeinen - Grote Volksverhuizingen - Franken
B
Franken - Grote Volksverhuizingen - Romeinen
C
Grote Volksverhuizingen - Franken - Romeinen
D
Franken - Romeinen - Grote Volksverhuizingen
