2HV lezen h3

Welkom! 
Leg Talent en je schrift op tafel. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Leg Talent en je schrift op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Teruglik vorige les
Lezen h3
Uitleg en oefenen

TEA2 -> lezen h1 t/m 3 

Slide 2 - Tekstslide

Je leert
wat een betogende tekst is;
argumenten herkennen;
kritisch lezen leren toepassen;
het tekstverband oorzaak-gevolg. 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les 
Bekijk je huiswerk
Welke opdrachten wil je klassikaal bespreken? 

Slide 4 - Tekstslide

Betogende tekst 
Inleiding
Kern
Slot 

Slide 5 - Tekstslide

Betogende tekst 
  • inleiding: de schrijver noemt het onderwerp en geeft daarover zijn mening;
  • kern: de schrijver geeft argumenten voor zijn mening;
  • slot: de schrijver trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen of herhaalt zijn standpunt.

Slide 6 - Tekstslide

Betogende tekst 
  • tekstdoel is overtuigen, dus het gaat om de mening / standpunt van de schrijver
  • de schrijver wil met argumenten (redenen) aantonen dat zijn mening de juiste is
  • er kunnen ook meningen van anderen in voorkomen, bijv. ter ondersteuning van de mening van de schrijver
  • hoe beter de argumenten, hoe meer de lezer overtuigd kan raken. 

Slide 7 - Tekstslide

Betogende tekst 
  • Argumenten kunnen objectief zijn (controleerbare feiten, bijv. onderzoeksresultaten) of subjectief (meningen, persoonlijke indrukken) 
  • Soms gebruikt een schrijver ook tegenargumenten (dus argumenten die een tegenstander zou gebruiken), om die daarna te weerleggen (onderuit te halen).
  • Daarmee wordt zijn betoog (of ingezonden brief) overtuigender. 

Slide 8 - Tekstslide

Kritisch lezen
Welke vragen kun je jezelf stellen? 

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverband: oorzaak-gevolg
Er gebeurt iets -> gevolg
Omdat er daarvoor iets anders gebeurde -> oorzaak
doordat, zodat, daardoor, waardoor, met als gevolg 

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg 
Maak een zin waarin je een signaalwoord gebruikt dat een oorzaak-gevolg aangeeft. 

Slide 11 - Tekstslide

2V Verder oefenen 
Lezen hoofdstuk 3 -> paragraaf 3.3 
Lees tekst 1 en maak opdracht 4
en 
Lees tekst 3 en maak opdracht  15 t/m 18

Slide 12 - Tekstslide

2HV Verder oefenen 
Tekst 3, blz. 178
Maak opdracht 18 t/m 21
Noteer in je Plenda voor de volgende les 
(en meenemen Talent + schrift)

Slide 13 - Tekstslide

Exitticket 
Schrijf 2 signaalwoorden op die horen bij het tekstverband oorzaak-gevolg

Slide 14 - Tekstslide