poezie

Wat wil je worden? vroeg de juf
't was in de derde klas
ik keek haar aan en wist t niet
ik dacht dat ik al iets was



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat wil je worden? vroeg de juf
't was in de derde klas
ik keek haar aan en wist t niet
ik dacht dat ik al iets was



Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen van deze les
- Je weet weer wat poezie is, 
Je weet wat het analyseren van een gedicht inhoudt. 
- Je weet weer welke soorten rijm en rijmschema's er zijn. 
- Je weet weer welke beeldspraak je kunt tegenkomen in een gedicht.

Aan het einde van de les kun je beter formuleren wat je mooi vindt aan een gedicht en waarom.

Slide 2 - Tekstslide

Poëzie

Slide 3 - Woordweb

Poëzie is...
Het woord poëzie komt van een Grieks werkwoord, dat
letterlijk ‘maken’ betekent. Of preciezer: ‘het gemaakte’.
Poëzie is proces en product. Dat maken is iets bijzonders
en wordt vaak met creativiteit verbonden. 

Slide 4 - Tekstslide

We gaan nu een begin maken met poezie analyseren
Maak de uitgedeelde opdrachten 1 t/m 5

Slide 5 - Tekstslide

gedicht analyseren
bestaat uit: 
- analyse van de inhoud
Als het goed is, kun je nu meer over de inhoud van het gedicht vertellen en heb je er een gevoel bij...
- technische analyse...

Slide 6 - Tekstslide

Wat is alliteratie ook alweer?
A
beginrijm
B
klinkerrijm
C
eindrijm
D
vrije vers

Slide 7 - Quizvraag

Welke rijmvorm staat in deze regel:
Dat jouw been gemeen bleef
A
eindrijm
B
alliteratie
C
assonantie
D
vrije vers

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Soorten rijm
alliteratie   = begin rijm = eerste letter(s) is/zijn gelijk
assonantie = klinkerrijm = klinkers in midden woord zijn gelijk
eindrijm = laatste letters zijn gelijk
vrije vers = onregelmatig/geen rijm

Slide 10 - Tekstslide

Welk rijmschema heeft het gedicht dat je net hebt gezien en gelezen?
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm
D
vrije vers

Slide 11 - Quizvraag

Welke beeldspraak herken je in dit gedicht? 
Ik schreef eens een gedicht
en het gedicht stond op, deed een stap achteruit en bekeek mij -
Argwanend en hooghartig zoals alleen een gedicht kan 
kijken
bekeek het gedicht zijn dichter.
Vliegen zoemden, stofjes dansten, precies
  zoals ik geschreven had, 
en de deur ging open op de drempel stond-
maar dat had ik niet geschreven, dat wist ik zeker!
En het gedicht verscheurde mij, gooide mij haastig weg. 

Slide 12 - Tekstslide

Beeldspraak dat opvalt in het gedicht is...
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking
D
geen van deze drie

Slide 13 - Quizvraag

Beeldspraak
vergelijking: object wordt met een beeld vergeleken
metafoor: vergelijking waarbij het object niet wordt genoemd
personificatie: niet levende objecten krijgen menselijke eigenschappen 

Slide 14 - Tekstslide

Ga verder met opdracht 6

Slide 15 - Tekstslide