Unit 3 samenvattingsles

Les over alles van Unit 3
Onderwerpen:
1. Present continuous 
2. Meervouden
3. Vragen stellen 
Extra voor KGT:
- Zinnen ontkennend maken
- An & A
Extra voor KL:
- Have got - vragend
- De Cijfers
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les over alles van Unit 3
Onderwerpen:
1. Present continuous 
2. Meervouden
3. Vragen stellen 
Extra voor KGT:
- Zinnen ontkennend maken
- An & A
Extra voor KL:
- Have got - vragend
- De Cijfers

Slide 1 - Tekstslide

A & An
Je zegt An als je een a, e, i, o of u hoort aan het begin van het woord: An apple, an hour, an orange

Je zegt A als je een medeklinker hoort aan het begin van het woord: A helmet, A rope, A frog, A cat

Slide 2 - Tekstslide

A of An?
A
A donut
B
An donut

Slide 3 - Quizvraag

A of An?
A
An ear
B
A ear

Slide 4 - Quizvraag

A of An?
A
A onion
B
An onion

Slide 5 - Quizvraag

A of An?
A
a hour
B
an hour

Slide 6 - Quizvraag

1. Present continuous
- Als iets NU aan het gebeuren is.
- Persoonlijk voornaamwoord + To be + ww + ing

Voorbeeld: 
The students are sitting in class.

Slide 7 - Tekstslide

Maak een zin met deze 3 delen, zet hem in de present continuous:
He - watch - a movie

Slide 8 - Open vraag

Maak een zin met deze 3 delen, zet hem in de present continuous:
We - send - a letter

Slide 9 - Open vraag

Beantwoord de vraag in de present continuous:
Is he writing a letter? - Yes, .....

Slide 10 - Open vraag

Beantwoord de vraag in de present continuous:
Are you watching a film? - No, .....

Slide 11 - Open vraag

2. Meervouden
- Als je een meervoud wilt maken zet je meestal een 's' achter het woord
- Let op! Als het woord eindigt op 'y' -> 'ies' 
                                                                       'f' -> 'ves'
Bijvoorbeeld: 
Lady - Ladies
Scarf - Scarves

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de meervoud op van
Leaf

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de meervoud op van
Baby

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de meervoud op van
Animal

Slide 15 - Open vraag

Vragen stellen
- Als je een vraag wilt stellen draai je het werkwoord en het persoonlijk voornaamwoord om

Voorbeeld:
I am tall
Am I tall?

Slide 16 - Tekstslide

Verander deze zin in een vraag:
He is rich

Slide 17 - Open vraag

Verander deze zin in een vraag:
They are running

Slide 18 - Open vraag

Extra voor KL - Have got?
- Als je wilt vragen of iemand iets heeft doe je dat zo:
Have you got something?
Has she got a dog?
Have they got friends?

'Have/has'  + Persoonlijk voornaamwoord + 'got'

Slide 19 - Tekstslide

Maak deze zin vragend - Gebruik 'have got'

I have got two friends

Slide 20 - Open vraag

Maak deze zin vragend - gebruik have got

They have got a house

Slide 21 - Open vraag

Schrijf dit cijfer in het Engels voluit:
98

Slide 22 - Open vraag

Schrijf dit cijfer in het Engels voluit:
33

Slide 23 - Open vraag

Schrijf dit cijfer in het Engels voluit:
47

Slide 24 - Open vraag