HV4 Periode 1- Dramatiseren en Solo

Deeltaak 6 Dramatiseren en Solo
Drama H4
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Deeltaak 6 Dramatiseren en Solo
Drama H4

Slide 1 - Tekstslide

Er zijn 3 manieren om tot een voorstelling te komen:
  1.  Tekst Ensceneren
  2. Improviseren
  3. Dramatiseren

Slide 2 - Tekstslide

Dramatiseren
Je hebt niet altijd een tekst nodig om tot een voorstelling te komen. Je kunt ook werken vanuit een thema, een idee of een inspirerende film of foto. Dit noem je dramatiseren.

DRAMATISEREN =  Het theatraal vormgeven van een verhaal of idee. 

Slide 3 - Tekstslide

Dramatiseren
Hoe werkt dat?  
1) Je hebt een uitgangspunt. (bijvoorbeeld; een verhaal, een thema, een beeld, een muziekstuk, een schilderij, een krantenknipsel, etc.)  

2) Stel jezelf de vraag: WAT wil ik ermee zeggen? Wat wil ik bij het publiek bereiken? Welke boodschap / mening wil ik overbrengen? (de premisse)  

3) Stel jezelf de vraag: HOE ga ik dat doen?  
Daarbij moet je keuzes maken welke theatrale middelen (= spelgegevens, enscenering en materiële vormgevingsmiddelen) je gaat inzetten en op welke manier je die gaat inzetten. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze deeltaak:
Jullie beginnen samen met een idee/concept voor jullie examenvoorstelling. 
In principe gaan we dramatiseren. En maken jullie zelf een voorstelling over een, door jullie gekozen, thema/inspiratiebron/verhaal etc.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Inspiratie Dramatiseren
Theatervoorstelling "Hamiltoncomplex"
Theatergroep Het Paleis.

Hieronder vind je een trailer filmpje van de voorstelling en de making-off.
 
Over en met 13 meisjes van 13 en de kantelpunten in het leven van die leeftijd. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Deze deeltaak:


Deze deeltaak ga je naar aanleiding van jullie gekozen thema individueel werken aan jouw ideeën omtrent dit thema en dit resulteert in een pitch en een solo.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een Solo en een Monoloog?

Slide 11 - Open vraag

Monoloog
> Gesprek dat iemand in zijn eentje uitvoert.
> Tekst voor een persoon
> Toneel
> Mono: Grieks > monos leen
> Loog: Grieks > logos woord/idee

Slide 12 - Tekstslide

Solo
> Opvoering door een persoon.
> Dit kan een monoloog zijn, maar ook bijvoorbeeld stil- of fysiek spel.
> In alle kunstdisciplines heb je solisten.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht SE Solo
Jullie gaan deze deeltaak een solo maken vanuit een personage, die jou leuk/ interessant/ spannend lijkt om te spelen. Dit personage ga je in deze deeltaak ontwikkelen en eigen maken en mogelijk komt hij/zij in jullie eindexamen voorstelling volgend jaar.

Slide 14 - Tekstslide

 Stap 1: Het Personage
Bedenk een personage en aan de hand van je uitgewerkte rolbiografie geef je je personage vorm. Een rolbiografie geeft je als speler meer achtergrondinformatie om je personage ook echt goed te begrijpen voordat je in zijn/haar huid kruipt.

Schrijf de rolbiografie voor jezelf helemaal uit.

Slide 15 - Tekstslide

Rolbiografie
Wat staat er in een rolbiografie? 

  • Feitelijke informatie: het verleden (geboorteplaats, adres, jeugd, opleiding etc.), het heden (burgerlijke staat, positie, relaties, hobbies ) 
  • Karaktereigenschappen : karaktereigenschappen, soort temperament, onzekerheden, levensvisie, levensverwachting en dromen.
  • Fysieke eigenschappen: houding, gebaar, mimiek, tempo, evt tics, stem, groot of klein etc. van de te spelen personage.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 2: De Transformatie
Het in de huid kruipen van het door jou bedachte personage. 

Je gaat onderzoeken hoe je het personage het beste tot zijn/haar recht kan laten komen. 

In spel  en in het uiterlijk, hierin laat je je leiden door de gemaakte keuzes in je rolbiografie.

Slide 17 - Tekstslide

Acteerwerk
De rol biografie geeft van te voren vorm aan het personage:

Opvoeding, trauma/verleden, karaktereigenschappen en aangeboren "bijzonderheden" geven motieven voor het handelen/gedrag van het personage. 

Gedrag: 
Hoe reageert iemand en welke reden zit daarachter? 
Wat wil iemand bereiken en wat doet hij daarvoor? 


Slide 18 - Tekstslide

Stap 3: Thema
Welk onderwerp/ thema wil je in jouw solo aansnijden?

Slide 19 - Tekstslide

Stap 4: Theatrale middelen
Je hebt je personage, je hebt een thema, maar hoe ga je dat vormgeven tot een SOLO?
Je werkt je theatrale middelen uit.

Slide 20 - Tekstslide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- materiële vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 21 - Tekstslide

Spelgegevens:
oftewel, de 5 W's:

Wie > Rol
Wat > Actie/ verhaal
Waar > Ruimte/plaats
Wanneer > Tijd
Waarom > Motief

Slide 22 - Tekstslide


7
Materiele vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek (geluidseffecten)
Audiovisueel (beeld)

Slide 23 - Tekstslide

Wat is enscenering?
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène  ( plaatsing op het podium, ten op zichte van elkaar en de vormgeving)
en
de vormgeving van het stuk.

Slide 24 - Tekstslide

Stap 5: Repeteren 
Je hebt alle ingredienten voor je solo uitgedacht. Je personage, de inhoud en de vorm. Dan is het nu een kwestie van uitproberen en perfectioneren. 
Wat wil je op het publiek overbrengen? 
Welke ( theater- en/of kunst-) vorm gebruik je daarbij?
Doorbreek je wel of niet de vierde wand?


Slide 25 - Tekstslide

Voorbeelden
Bekijk de volgende voorbeelden. 

Wat haal je er uit voor je eigen solo?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

SOLO
  • Duur 2-5 minuten
  • Duidelijk personage
  • Helder thema
  • Je brengt iets bij het publiek teweeg.

Slide 33 - Tekstslide

Planning:
ma 7 juni: Brainstorm met de groep
vrijd. 11 juni: Keuze thema uitwerken
ma 14 juni: Solo bedenken
vrijd. 18 juni Rolbiografie uitwerken
ma 21 juni: Solo voorbereiden
vrijd. 25 juni: Solo afmaken
Toetsweek: Solo presenteren

Slide 34 - Tekstslide