wk 11 les 3 dicteewoorden ie-klank / verkleinwoorden

Lezen over
kinderen 
uit Oekraïne
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen over
kinderen 
uit Oekraïne

Slide 1 - Tekstslide

ie-klank
woorden

verkleinwoorden 
van zelfstandige naamwoorden 

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt verkleinwoorden 
en ie - klankwoorden
correct schrijven.

Je kent de lastige uitzonderingen 
en de bijbehorende regeltjes.


leerwoorden

weetwoorden
Welke woorden (regels) vind je lastig?
Hoe ga je deze dicteewoorden oefenen?

Slide 3 - Tekstslide

hf 1 verkleinwoorden 
jongen 
accu
buggy
logé 
schip

hf 2 Hoe schrijf je de ie-klank?
b---k---n---
l...gen
bugg---
muz...kant






Overleg met elkaar. 
Hoe zit het? 
Gebruik het wisbordje.

Slide 4 - Tekstslide

VERWERKING           



Wat
Kies
Kies
Check de theorie!
Uitlegsites
Teams
Spelling
Hoe ga je werken?
Indicidueel
Samen
Verwerking tot 08.55 uur
opdr. 5 (35)
opdr. 6 (67)
Gebruik het stencil.
Werk in je schrift.
Schrijf het volledige woord op.
Kijk na! Niet goed? Schrijf het hele woord opnieuw op.
Omcirkel de lastige woorden.
Klaar?
Lees verder in je leesboek.
Oefen deze dicteewoorden:
Lesson Up of oefensites.

Slide 5 - Tekstslide

Welke woorden (regels) waren lastig?

Hoe ga je de dicteewoorden oefenen
en leren?

Slide 6 - Tekstslide


TIPS om dicteewoorden goed te leren schrijven:

  • Bij het nakijken. Als je een antwoord verbetert, schrijf dan het volledige woord opnieuw op .
     
  • Maak leerrijtjes (woordbeeld).
      
  • Elk woord veel schrijven,
    dus niet alleen aankijken of oplezen.
     
  • Laat je overhoren en schrijf dan het woord op.



Slide 7 - Tekstslide

i
ie
y
Hf 2 opdr 6 (67)
ie-klank 
Hf 1 opdr 5 (35)
verkleinwoorden 
-je
-kje
-tje
-tje
-etje
Maandag 21 maart
Maak opdr 5 en 6 af. Kijk na.
Leer de dicteewoorden.
Antwoordblad komt in Teams, Bestanden, Spelling. 

Slide 8 - Tekstslide

Hieronder volgt de 
uitleg van de ie-klank.

Slide 9 - Tekstslide

Vuistregel -ie 
- 'ie' schrijf je meestal in de volgende drie gevallen: 


1. Als de ie-klank in een gesloten lettergreep zit.
Een gesloten lettergreep is een lettergreep eindigend op een of meerdere medeklinker(s).
--> mier, fietsen (fiet-sen, dus een gesloten lettergreep eindigend op een medeklinker)





Slide 10 - Tekstslide

Vuistregel -ie
2. Als de ie-klank in een open lettergreep zit, waarop de klemtoon valt.
Een open lettergreep is een lettergreep eindigend op een of meerdere klinkers.
--> rivieren (ri-vie-ren, vie is een open lettergreep waarop de klemtoon valt)
--> liegen (lie-gen, lie is een open lettergreep waarop de klemtoon valt)

Slide 11 - Tekstslide

Vuistregel -ie
3. Als een woord eindigt op een ie-klank.
Als een woord eindigt op een ie-klank, schrijf je het meestal met ie.
--> knie, zie, vakantie, adoptie)
Uitzonderingen op deze regel zijn woorden uit het Latijn (academici, musici) en andere 'leenwoorden' (bikini, broccoli, ski, sushi).

Slide 12 - Tekstslide

Vuistregel -i
- 'i' schrijf je meestal in de volgende drie gevallen:

1. De maanden van het jaar (januari, februari, juni, juli).
2. Veel woorden uit het Latijn (academici, musici, alibi).
3. Bijvoegelijke naamwoorden die eindigen op -isch (kritisch, alfabetisch, logisch, medisch).

Slide 13 - Tekstslide

En de y dan?
'y' schrijf je meestal in de volgende twee gevallen:

Bij woorden met een Griekse oorsprong (hypotheek, cyclus, dynamiek, hypnose).
Bij woorden die we uit het Engels hebben overgenomen (baby, hobby, intercity, buggy).

Slide 14 - Tekstslide

IE-KLANK OEFENEN
Hoe schrijf je het ie-klankwoord?
Met -i of -ie of -y?
Schrijf het hele woord op!

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf het hele woord op!
p...loot

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
act...

Slide 17 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
traktat...

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
k...mono

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
mus...c...

Slide 20 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
alib...

Slide 21 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
h...potheek

Slide 22 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
hobb...

Slide 23 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
muz...kant

Slide 24 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
enc..cloped...

Slide 25 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
d...nam...k

Slide 26 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
jun...

Slide 27 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
ep...dem...

Slide 28 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
sp...naz...

Slide 29 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
broccol...

Slide 30 - Open vraag

Hoe heb je het ie-klankdictee gemaakt?
Je kon max. 15 punten halen.
Elk goede antwoord is 1 punt.
0100

Slide 31 - Poll

Welke regelwoorden moet
je extra oefenen?

Slide 32 - Woordweb

VERKLEINWOORDEN
OEFENEN

Hoe schrijf je het verkleinwoord?
Schrijf het hele woord op!

Slide 33 - Tekstslide

Schrijf het hele woord op!
A4

Slide 34 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
aspirine

Slide 35 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
logé

Slide 36 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
ski

Slide 37 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
schip

Slide 38 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
bloem

Slide 39 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
pyjama

Slide 40 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
pudding

Slide 41 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
pony

Slide 42 - Open vraag

Schrijf het hele woord op!
piano

Slide 43 - Open vraag

Hoe heb je het verkleinwoordendictee gemaakt?
Je kon max. 10 punten halen.
Elk goede antwoord is 1 punt.
0100

Slide 44 - Poll

Welke verkleinwoorden moet
je extra oefenen?

Slide 45 - Woordweb