5.7 Grammatica deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

5.7 bijwoordelijke bepaling en de rest

LESDOEL

• Je kunt de pv, wg, o, lv, mv en bwb in een zin vinden.

Gebruik deze volgorde

1) Zoek de persoonsvorm (verander de zin van tijd)

2) Zoek alle andere werkwoorden + pv = wg

3) Vraag wie/wat + wg = o

4) Vraag wie/wat + wg+o = lv

5) Vraag aan of voor wie/wat+ wg + o + lv = mw

6) bwb= stel een vraag met een W. NIET wie of wat.

Benoem het onderstreepte zinsdeel.

Typ / jij / regelmatig / je geboortedatum / in een wachtwoordveld?

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Benoem het onderstreepte zinsdeel.

Typ / jij / regelmatig / je geboortedatum / in een wachtwoordveld?

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Benoem het onderstreepte (dikgedrukte) zinsdeel.

Typ / jij / regelmatig / je geboortedatum / in een wachtwoordveld?

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Benoem de onderstreepte zinsdelen.

Typ / jij / regelmatig / je geboortedatum / in een wachtwoordveld?

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

bijwoordelijke bepaling

Zin:

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Volgens het blad Quest

geef

je

hackers

op deze manier

een eenvoudig klusje.

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

bijwoordelijke bepaling

Zin:

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

Algoritmes

gaan

op topsnelheid

alle mogelijke wachtwoordopties

af.

Wat is wg in deze zin?

Je / kunt /  een hack / voorkomen / met een zo complex mogelijk wachtwoord.

Wat is o in deze zin?

Je / kunt /  een hack / voorkomen / met een zo complex mogelijk wachtwoord.

Wat is lv in deze zin?

Je / kunt /  een hack / voorkomen / met een zo complex mogelijk wachtwoord.

Wat is bwb in deze zin?

Je / kunt /  een hack / voorkomen / met een zo complex mogelijk wachtwoord.

Benoem het rode zinsdeel.

In een veilig wachtwoord vind je hoofdletters, kleine letters, cijfers en tekens.

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Benoem het rode zinsdeel.

In een veilig wachtwoord vind je hoofdletters, kleine letters, cijfers en tekens.

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Benoem het rode zinsdeel.

In een veilig wachtwoord vind je hoofdletters, kleine letters, cijfers en tekens.

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Benoem het rode zinsdeel.

In een veilig wachtwoord vind je hoofdletters, kleine letters, cijfers en tekens.

1. o (onderwerp)
2. wg (werkwoordelijk gezegde)
3. lv (lijdend voorwerp)
4. bwb (bijwoordelijke bepaling)

Gebruik voor het beantwoorden van de volgende vragen deze afkortingen:

• wg
• o
• lv
• bwb

Welk zinsdeel is 'Ik' ?

Ik gebruik vanaf nu bijvoorbeeld JoepieDePoepie2019#@%$&*!.

Welk zinsdeel is 'gebruik' ?

Ik gebruik vanaf nu bijvoorbeeld JoepieDePoepie2019#@%$&*!.

Welk zinsdeel is 'vanaf nu' ?

Ik gebruik vanaf nu bijvoorbeeld JoepieDePoepie2019#@%$&*!.

Welk zinsdeel is 'bijvoorbeeld' ?

Ik gebruik vanaf nu bijvoorbeeld JoepieDePoepie2019#@%$&*!.

Welk zinsdeel is 'JoepieDePoepie2019#@%$&*!' ?

Ik gebruik vanaf nu bijvoorbeeld JoepieDePoepie2019#@%$&*!.

Nog een paar bijwoordelijke bepalingen.

Welke opties zijn de bijwoordelijke bepalingen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

In de zomer gaan mijn moeder en ik weer zeilen.

1. in de zomer
2. mijn moeder en ik
3. weer
4. gaan zeilen

Welke opties zijn de bijwoordelijke bepalingen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Midden in de nacht stond hij voor de deur te schreeuwen.

1. midden in de nacht
2. voor de deur
3. hij
4. stond te schreeuwen

Welke opties zijn de bijwoordelijke bepalingen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Altijd achter die computer zitten gaat ook vervelen.

1. Altijd
2. achter die computer
3. zitten
4. ook

Goed zo!

Je hebt alle opdrachten gemaakt!

Heb je nog vragen? Geef ze door op de volgende slide.

Tot volgende week!

Wat wil je nog weten?