3. Samenstellingen

3. Samenstellingen
Deel 1
Je leert wanneer je woorden aaneenschrijft en wanneer met een spatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3. Samenstellingen
Deel 1
Je leert wanneer je woorden aaneenschrijft en wanneer met een spatie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdregel

Als je te maken hebt met één persoon, dier, ding of begrip, dan schrijf je de samenstelling als één woord.

Als je het woord uitspreekt, hoor je ook maar één beklemtoonde lettergreep:

pijlstaartinktvis
telefoonoplader
glazenwasser
feestbeest
autobandenfabrikantenvereniging

Slide 3 - Tekstslide

Aaneenschrijven

  • Samengestelde woorden met één klemtoon schrijf je aan elkaar:
     voicemailbericht, lagedrukgebied

  • Samenstellingen kunnen bestaan uit twee of meer zelfstandige naamwoorden, maar ook uit andere woordsoorten, zoals bijwoorden en werkwoorden:
    fietspad, pimpelpaars, dagdromen

  • Engelse leenwoorden of eigennamen schrijf je in een samenstelling aan andere woorden vast:
    appgesprekken, Ajaxsupporter, Instagrambericht, TikTokdansje 

Slide 4 - Tekstslide

Spaties

Als in een eigennaam al een spatie staat, dan blijft deze behouden:
Albert Heijnfiliaal, Anne Frankhuis


Soms is het afhankelijk van de betekenis of en waar er een spatie komt:
De opkomst is groot dit jaar / Er is storm op komst.
In de dierentuin loopt een luipaard / Is die merrie ook zo'n lui paard?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is juist?
A
derdewereldland
B
derde wereldland
C
derdewereld land

Slide 6 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Anne Frank huis
B
Anne Frankhuis
C
AnneFrankhuis
D
AnneFrank huis

Slide 7 - Quizvraag

Maak twee zinnen. Een zin bevat 'uitzicht' en de andere zin 'uit zicht'.

Slide 8 - Open vraag

Deel 2
Je leert samenstellingen met tussenklanken juist spellen

Slide 9 - Tekstslide

Tussen-s
Je hoort een s:                                    etenswaren, langdingsbaan 
Vervang door een ander woord als je de tussen-s niet kunt horen doordat het rechterdeel met een s begint:
stadsstrand (want: stadsmuur)

Tussen-en
Linkerdeel is zelfstandig naamwoord    lampenkap (want: lampen)
met meervoud op -en                                eendenei (want: eenden)

Tussen-er
Linkerdeel meervoud op -eren                 runderlap (want: runderen)
                                                                           kinderfiets (want: kinderen)

Slide 10 - Tekstslide

Tussen-e
Je schrijft een tussen-e als het linkerdeel:

Een meervoud op -s heeft                  scorebord (want: scores)

Meervoud op zowel -s als -(e)n          ladekast (want: lades of laden)

Geen meervoud heeft                          rijstevlaai

Uniek is (er bestaat er maar één)       zonneschijn, aardedonker

Een bijvoeglijk nw versterkt                beresterk, pikkedonker



Slide 11 - Tekstslide

Wat is juist?
A
sterrestelsel
B
sterrenstelsel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist?
A
apetrots
B
apentrots
C
ape trots
D
apen trots

Slide 13 - Quizvraag

Oefening 3
Maak van de volgende woorden goede samenstellingen door ze aan elkaar te schrijven en een tussenklank te gebruiken waar nodig.

a. brandweer ladder
b. verrassing effect
c. daar tegen over
d. liefde scène
e. aap trots 
f. kind boek schrijver
g. cyber crime
h. dorp straat
i. aap rots
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

a. brandweerladder
b. verrassingseffect
c. daartegenover 
d. liefdesscène (want: liefdesverdriet)
e. apetrots
f. kinderboekenschrijver
g. cybercrime
h. dorpsstraat (want: dorpsgek)



Slide 15 - Tekstslide

Deel 3
Je leert wanneer je een koppelteken moet gebruiken in samenstellingen

Slide 16 - Tekstslide

Koppelteken maakt leesbaar

zwart-witfoto
NS-personeel
oud-burgemeester
na-apen
camera-instelling




Slide 17 - Tekstslide

  • klinkerbotsing na-apen, auto-onderdelen
  •  gelijkwaardige combinaties zwart-witfoto, chef-kok
  • tussen woorden van een vaste woordgroep                                   een-op-een, twee-onder-een-kapwoning
  • aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan                     Noord-Amerika, Oost-Duitsland
  •  na afkortingen, letters, cijfers en speciale tekens                                  NS-personeel, 33-jarige, 21+-regeling

Let op! Als je de afkorting uitspreekt als één woord                               in plaats van losse letters, dan gebruik je geen koppelteken!
pincode, havoklas

Slide 18 - Tekstslide

  • na de voorvoegsels adjunct, aspirant,  assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud, sint, substituut                         assistent-trainer, oud-burgemeester, adjunct-directeur

  • bij samenstellingen waarbij het volgende deel begint met een hoofdletter oer-Hollands, nep-Rolex

  • tussen anderstalige woorden die normaal los geschreven worden to-dolijstje, nasi-gorengrecept

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 7
Bekijk onderstaande woorden. Leg per woord uit of er sprake is van klinkerbotsing. 

a. radio + antenne
b. zo + even
c. ski + jas
d. puppy + ogen
e. vanille + ijs
f. familie + uitje

Slide 20 - Tekstslide

a. radioantenne
b. zo-even
c. ski-jas
d. puppyogen 
e. vanille-ijs
f. familie-uitje 

Slide 21 - Tekstslide





D. Samenstellingen
Opdracht 3 t/m 6 (OB blz. 124/125)


Volgende les:
E. Cijfers en getallen



Slide 22 - Tekstslide