H4 Thema 5 basisstof 5

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bewegings-
zenuwcel
Schakelcel
Gevoels-
zenuwcel

Slide 2 - Sleepvraag

Binas 88A
Zintuigcel
Effector
Centraal zenuwstelsel
Bewegings zenuwcel
Gevoels zenuwcel

Slide 3 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding:
is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 4 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 5 - Quizvraag

Orthosympatisch zenuwstelsel 
(actie)
Parasympatisch zenuwstelsel
(rust)
pupillen vernauwen
pupillen verwijden
verhoogt hartslag
verlaagt hartslag 
verhoogt ademhaling
verlaagt ademhaling
stimuleert spijsvertering
remt spijsvertering

Slide 6 - Sleepvraag

Studiewijzer

Slide 7 - Tekstslide

Studiewijzer

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is nummer 4?
A
Neurotransmitter
B
Receptor
C
Synaptische spleet
D
Dendriet

Slide 20 - Quizvraag

Wat is nummer 2?
A
Neurotransmitter
B
Receptor
C
Synaptische spleet
D
Dendriet

Slide 21 - Quizvraag

Wat is nummer 5?
A
Neurotransmitter
B
Receptor
C
Synaptische spleet
D
Dendriet

Slide 22 - Quizvraag

Hormoon-
stelsel
Zenuw-
stelsel
snel
langzaam
impulsen
via bloed
kortwerkend
langdurig
neurotransmitter
via zenuwen
hormonen

Slide 23 - Sleepvraag

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter.
In de afbeelding is schematisch een neuron weergegeven.
Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?
A
plaats P
B
plaats Q
C
plaats R
D
plaats S

Slide 24 - Quizvraag

De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht, is niet constant.
Waar hangt deze hoeveelheid vanaf?
A
De sterkte van aankomende impulsen
B
De frequentie waarmee impulsen aankomen
C
De herkomst van aankomende impulsen

Slide 25 - Quizvraag

Rondom de uitlopers in een neuron zit een isolerende laag. Waaruit bestaat deze laag?
A
Neurotransmitter
B
Impulslaag
C
Myeline
D
Neuronlaag

Slide 26 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van de myeline schede?
A
Bescherming van neuronen
B
Voeding van neuronen
C
Versnelt de impulsgeleiding
D
Scheidt de motorische van de sensorische zenuwcellen

Slide 27 - Quizvraag

Voor een bepaalde zenuwcel duren zowel de actiefase als de herstelfase 2 ms (milliseconde).
Hoe groot is de maximale impulsfrequentie in deze zenuwcel per seconde? Geef alleen het getal.

Slide 28 - Open vraag

  • 2 ms + 2 ms = 4 ms
  • 1 seconde = 1000 ms
  • 1000 / 4 = 250

Dus maximaal 250 impulsen per seconde

Slide 29 - Tekstslide

Studiewijzer

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide