4.2 Reactievergelijkingen

4.2 Reactievergelijkingen
Je kunt hierna:
  • een chemische reactie verkort weergeven in een reactieschema
  • de beginstoffen voor de pijl zetten en de reactieproducten achter de pijl
  • de juiste coëfficiënten weergeven in een reactievergelijking
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.2 Reactievergelijkingen
Je kunt hierna:
  • een chemische reactie verkort weergeven in een reactieschema
  • de beginstoffen voor de pijl zetten en de reactieproducten achter de pijl
  • de juiste coëfficiënten weergeven in een reactievergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Chemische reactie herhaling






Bij een chemische reactie verdwijnen stoffen én er ontstaan nieuwe stoffen.

  • beginstoffen:  De stoffen die bij d chemische reactie verdwijnen
  • reactieproducten:  de stoffen die ontstaan bij een chemische reactie

Slide 2 - Tekstslide

Chemische reactie herhaling

Slide 3 - Tekstslide

 Reactieschema
Bij elke chemische reactie kan een reactie schema opgesteld worden. Een goede reactie schema heeft de volgende componenten:
1: De stofnamen zijn uitgeschreven
2: De fases van de stoffen staan genoteerd achter de stoffen
3: Eerst schrijf je de reactanten op (de stoffen die reageren), gevolgd door een pijl, en als laatst de producten die gevormd worden bij de reactie.
Bijvoorbeeld: Koolstof (s) + Zuurstof (g) -> Koolstofdioxide (g)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Reactieschema of reactievergelijking?

Van een reactie kun je een reactieschema of een reactievergelijking maken. 

Een reactieschema is in woorden. 

Een reactievergelijking is in formule. 

Slide 6 - Tekstslide

Reactievergelijkingen
Behalve reactieschema's, kunnen er ook reactievergelijkingen worden opgesteld.
Een reactievergelijking heeft twee belangrijke verschillen ten opzichte van een reactie schema.

1: De chemische stoffen worden genoteerd met hun molecuulformule.

2: De massaverhoudingen moeten kloppend gemaakt worden.

Slide 7 - Tekstslide

Van reactieschema naar reactievergelijking.
  • Reactieschema:
methaan(g) + zuurstof(g) → koolstofdioxide(g) + water(l)  
  • Reactievergelijking:
  • CH4(g) + O2(g)→ CO2 (g) + H2O(l)

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan reactievergelijking
  1. Stel reactieschema op
  2. Vervang elke stofnaam door de bijbehorende formule
  3. Stel de kloppende reactievergelijking op
  4. Controleer of de reactievergelijking klopt 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Voorbeeld Reactievergelijking
In een katalysator wordt stikstofmono-oxide ontleed in de stoffen stikstof en zuurstof.

Eerst noteren we de aanwezige stoffen:
Stikstofmono-oxide: NO, Stikstof: N2, Zuurstof: O2
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)

Slide 11 - Tekstslide

Vervolg Reactievergelijking
De reactievergelijking wordt vervolgens:
NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)

Alleen klopt deze reactievergelijking nog niet, er is namelijk na de pijl twee keer zoveel zuurstof en stikstof als voor de pijl. We kunnen de coëfficiënt aanpassen van alle moleculen, de reactie wordt dus als volgt:

2 NO (g) -> N2 (g) + O2 (g)


Slide 12 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Eerst noteer je de reactie vergelijking. Vervolgens zet je de aanwezige elementen eronder, in volgorde van minste naar meeste aanwezig.

Slide 13 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
Na
O
H
Vervolgens controleer je stap voor stap of de hoeveelheid aanwezige atomen kloppen. Klopt dit niet? Dan pas je de hoeveelheid aan, en begin je weer van boven.

Slide 14 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
O
H
Eerst bij natrium: zowel links als rechts zijn er 1 natrium atoom aanwezig.

Slide 15 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
H
Vervolgens bij zuurstof: zowel links als rechts zijn er 1 zuurstof atoom aanwezig.

Slide 16 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 3
Bij Waterstof zien we dat het mis gaat. Links van de pijl zijn er twee waterstof atomen, maar rechts van de pijl in totaal 3.
Hier moet dus iets veranderd worden.

Slide 17 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
H2O (l) + Na (s) -> 1/2 H2 (g) + NaOH (aq)
1 Na 1
 1 O 1
2 H 2
Door te H2 te vermenigvuldigen met 1/2 klopt de verhouding hier weer. Alleen mogen er geen breuken in een antwoord staan van een reactievergelijking.

Slide 18 - Tekstslide

Reactievergelijkingen kloppend maken
2 H2O (l) + 2 Na (s) -> 1 H2 (g) + 2 NaOH (aq)
2 Na 2
 2 O 2
4 H 4
Dus door alles met 2 te vermenigvuldigen haal je de breuken weg, en klopt het antwoord weer.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
4.2:18, 20, 21, 22, 24, 25, 26, 28

Slide 21 - Tekstslide