Bs 5 Immuunsysteem

 Het immuunsysteem
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

 Het immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen
Uitleg basisstof 3.5
Opdrachten maken 3.5

Slide 2 - Tekstslide

Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen

Slide 3 - Quizvraag

Welke letter geeft de niermerg aan?
A
D
B
E
C
F
D
C

Slide 4 - Quizvraag

In de urine..... wordt urine tijdelijk opgeslagen.
A
blaas
B
leider
C
buis

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen  5  Immuunsysteem
Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.

Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 6 - Tekstslide

Lichaamsvreemde stoffen
Ziekteverwekkers, maar ook bijv. 
een splinter of tattoo-inkt




Het immuunsysteem/ afweersysteem heeft als functie om lichaamsvreemde stoffen uit je lichaam te verwijderen.

Slide 7 - Tekstslide

ziekteverwekkers
bacteriën, virussen , schimmels
Ziekteverwekkers

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bescherming tegen ziekteverwekkers
- De huid voorkomt dat 
ziekteverwekkers binnenkomen

Slide 10 - Tekstslide

Bescherming tegen ziekteverwekkers

- De slijmvliezen voorkomen 
dat ziekteverwekkers 
binnenkomen


-

Slide 11 - Tekstslide

Bescherming tegen ziekteverwekkers


- Zoutzuur in je maag 
dood ziekteverwekkers.


Slide 12 - Tekstslide

Aanval
Als er toch een virus of bacterie binnenkomt,
ontstaat er een infectie. 

Het afweersysteem/immuunsysteem 
wordt geactiveerd. 

Slide 13 - Tekstslide

Antigenen 
  • Zitten aan de buitenkant van een cel
  • Witte bloedcellen kunnen herkennen of de antigenen lichaamseigen of lichaamsvreemd zijn

Slide 14 - Tekstslide

Antistoffen
  • Witte bloedcellen maken antistoffen
  • Antistoffen 'passen op' antigenen
  • Elk antigeen heeft eigen antistof
  • Ziekteverwekkers bedekt met antistoffen zijn hulpeloos
Werking antistoffen

Slide 15 - Tekstslide

Antistoffen
  • Witte bloedcellen maken antistoffen
  • Antistoffen 'passen op' antigenen
  • Elk antigeen heeft eigen antistof
  • Ziekteverwekkers bedekt met antistoffen zijn hulpeloos
Werking antistoffen

Slide 16 - Tekstslide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers?
  • Witte bloedcellen die antistoffen aanmaken 

  • "Vreetcellen" (witte bloedcellen die  ziekteverwekkers insluiten en verteren)


Slide 17 - Tekstslide

2 type witte bloedcellen
* fagocyten/ makrofagen = vreet cel
* lymfocyt = maakt een antistof
Let op !  Voor elke ziekte een andere antistof nodig
 dit noemen we soortspecifiek 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Immuniteit
  • Witte bloedcellen onthouden hoe een bepaald antigeen eruit ziet.

  • Je wordt dan niet meer ziek; je bent immuun

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Specifieke afweer: Lymfocyten
Hoe werkt specifieke afweer?
Specifieke afweer is gericht op één antigeen. Deze vorm van afweer ontwikkelt zich tijdens het menselijk leven en richt zich dan op één ziekteverwekker. De lymfocyten spelen hierin een grote rol. De specifieke afweer onthoudt ziektes.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Natuurlijke immuniteit

  • Je bent met de ziekte in aanraking geweest.

  • Je lichaam heeft antistoffen gemaakt.


Slide 25 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit
Vaccinatie (inenting)

  • Dode of verzwakte ziekteverwekker wordt ingespoten.

  • Witte bloedcellen maken antistoffen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vaccinatiegraad
De vaccinatiegraad geeft aan welk deel van de bevolking is ingeënt. 

Bij sommige virussen is een hoog percentage nodig om ervoor te zorgen dat de ziekte zich niet meer verspreid, bijvoorbeeld de mazelen (95%). 

Slide 28 - Tekstslide

Allergie
- Allergische reacties zijn een reactie op stoffen waar je immuunsysteem niet tegen kan.

- Er ontstaat dan huiduitslag, branderig gevoel, jeuk, ontstekingen of rode plekken.

Slide 29 - Tekstslide

Anafylactische reactie
Komt je lichaam vaker in aanraking met deze stoffen. Dan kan de reactie verergeren.

Je kunt dan:
- Dikke lippen krijgen,
- Slijmvliezen opzwellen,
- Rode vlekken op de huid,
- Je wordt benauwd,
- Bloedvaten kunnen verwijden, bloeddruk daalt.

Slide 30 - Tekstslide

Epipen bevat adrenaline 
Bij de verwijding van bloedvaten is er acuut gevaar. Omdat de bloeddruk te laag wordt. Krijgen je hersenen geen zuurstof , val je flauw


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Aan het werk
Je maakt van 3.5 het immuunsysteem
Opdracht 1 t/m 8
Opdracht 5 hoeft niet

Slide 33 - Tekstslide

Welke ziekteverwekkers kennen we?
A
bacteriën, virussen en vreemd materiaal
B
schimmels, virussen en vreemd materiaal
C
schimmels, bacteriën en vreemd materiaal
D
schimmels, virussen en bacteriën.

Slide 34 - Quizvraag

Wat is hier de antistof?
A
Geel
B
Oranje
C
Blauw

Slide 35 - Quizvraag

Bij een allergie..
A
reageer je sterk op een stof
B
reageer je normaal op een stof
C
reageer je niet op een stof

Slide 36 - Quizvraag

Vreetcellen zijn witte bloedcellen, de fagocyten. Het is het algemene afweer in ons lichaam!
A
Het algemene afweer vreet alles wat lichaams vreemd is
B
Het algemene afweer maakt antistoffen om ziekte verwekkers te doden
C
Het algemene afweer vreet alleen virussen
D
Het algemene afweer gebruikt de antistoffen om ziekte verwekkers te binden

Slide 37 - Quizvraag

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 38 - Quizvraag

Wat is een vaccinatie?
A
het inspuiten van de ziekte verwekker
B
het inspuiten van antistoffen
C
het inspuiten van medicatie
D
het inspuiten van dode of verzwakte ziekte verwekkers

Slide 39 - Quizvraag

Antigeen of antistof?
Een griepvirus dat binnendringt in je lichaam is een...
A
antigeen
B
antistof

Slide 40 - Quizvraag

Wat zijn de genummerde delen in de afbeelding?
A
1 antistof 2 ziekteverwekker 3 antigeen
B
1 antigeen 2 ziekteverwekker 3 antistof
C
1 ziekteverwekker 2 antistof 3 antigeen
D
1 antigeen 2 antistof 3 ziekteverwekker

Slide 41 - Quizvraag