6.4 De macht van vorsten.

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

6.4 De macht van vorsten.

Graaf Willem II van Holland 

en Roomskoning.

https://www.haagsetijden.nl/stamboom/de-graven-van-holland-1203-1581/willem-ii-1227-1256

Leerdoelen

Het Duitse rijk:

De Duitse koningen hadden veel gebied, maar hun macht was niet erfelijk.

De Duitse koning werd gekozen door keurvorsten (4 hoge edelen en 3 bisschoppen).

1100: investituurstrijd

= strijd tussen paus en koning over wie er bisschoppen mocht benoemen.

In Engeland en Frankrijk gingen koningen hun gebied steeds meer als eenheid besturen.

Dit heet staatsvorming.

Kenmerken van staatsvorming:

- centrale rechtbank.

- landelijke wetten.

- centrale belastingen.

- ambtenaren in dienst.

- koninklijk leger.

Ook gingen ze besturen vanuit één plaats: centralisatie.

Daar woonden ze in 

een groot paleis met veel bedienden, hun hofhouding.

Door staatsvorming en centralisatie werd de macht van koningen groter en die van 

edelen kleiner. 

In de Nederlanden:

1419: de Bourgondische hertog Filips de Goede had hier veel macht. 

Burgers in de steden wilden inspraak op het bestuur. Zij hoorden bij de derde stand.

Vorsten riepen vertegenwoordigers van de drie standen bijeen als ze advies of geld nodig hadden.

Zo'n vergadering van drie standen heette parlement of Staten-Generaal.

1464: Filips de Goede roept de eerste Nederlandse 

Staten-Generaal 

bijeen in 

Brugge.

To do:

- Lees 6.4

- Maak de opdrachten van 6.4 online.

Toetsweek: 6.1 t/m 6.4

- Leerteksten

- Begrippen

- Aantekeningen.