Grammatica blok 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.

werken Ik ...... altijd goed door.

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.

houden Mijn buurvrouw ......... van wandelen.

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Vinden ........ jij dat ook leuk?

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.

snijden Hij ........ met een scherp mes.

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.

vinden Ik .... dat gevaarlijk.

Staat ''familie'' in het enkelvoud of meervoud?
De familie gaat op vakantie.

1. enkelvoud
2. meervoud
3. kan allebei
4. geen van beide

Staat ''verzameling'' in het enkelvoud of meervoud?
Welke verzameling vinden jullie het mooiste?

1. enkelvoud
2. meervoud
3. kan allebei
4. geen van beide

Welke woordsoort is '' in '' in de zin:
Hij gaat snel in bed leggen

1. bijvoeglijk naamwoord
2. persoonsvorm
3. voorzetsel
4. zelfstandig naamwoord

Welke woordsoort is '' fietsen'' in de zin:
Wij gaan fietsen kopen op marktplaats.

1. werkwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. voorzetsel
4. zelfstandig naamwoord

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Het regent al de hele dag.

1. Het
2. regent
3. hele
4. dag

Welke woordsoort is '' nieuwe '' in de zin:
Wij vinden nieuwe fietsen te duur.

1. voorzetsel
2. werkwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. zelfstandig naamwoord

Wat is het onderwerp in de zin:
Als het regent blijven wij binnen.

1. het
2. regent
3. blijven
4. wij