Blok 3 Week 1

English
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

To Do:
Chapter 4E: Writing & Grammar
Chapter 4F: Listening
Handelingsdeel: artikel 1

Slide 2 - Tekstslide

Aims
- Je kunt het meervoud van woorden maken in het Engels.
- Je kunt het onderwerp van een luisterfragment bepalen.
- Je kunt een artikel in het Engels lezen.

Slide 3 - Tekstslide

In the city 

Slide 4 - Tekstslide

4E: Meervoud in het Engels
  • Bij de meeste woorden -s of -es aan het woord plakken.
one chair - two chairs                one pizza- two pizzas                one boy- two boys
one kiss -   two kisses                one box- two boxes                    one play - two plays

  • Eindigt woord op medeklinker + y => -y wordt ies
one country - two countries         one strawberry -two strawberries

  • Eindigt woord op een -o => -es toevoegen.
one tomato - two tomatoes            one potato - two potatoes



Slide 5 - Tekstslide

4E: Meervoud in het Engels
  • Eindigt woord op een -f of -fe => -ves toevoegen
one  shelf >two  shelves                 one knife> two knives

  • sommige woorden hebben eigen meervoud > uit je hoofd leren. 
one mouse > two mice           one (wo)man > two (wo)men  one foot >two feet

  • sommige woorden blijven hetzelfde in het meervoud.
one fish > two fish           one sheep> two sheep    one deer> two deer

Slide 6 - Tekstslide

Check: zet in het meervoud
1 pupil
2 sheep
3 boy
4 meal
5 apple
6 hobby
7 wolf
8 woman
9  fish
10 life

Slide 7 - Tekstslide

4E: Writing & Grammar p.26-28
Wat:
Exercise 28: lees het gedicht en beantwoord de vragen 1-3 in het Nederlands.
Exercise 29: schrijf het meervoud van de woorden op.
Exercise 29c: kijk naar de afbeelding. Schrijf de 6 items op die online beschikbaar zijn. Schrijf vervolgens 3 dingen op in het meervoud die jij online hebt gekocht.
Exercise 30a: gebruik je much of many in het meervoud? kruis aan. 
Exercise 30b: vul much of many in de tekst in.
Exercise 30c: Schrijf 10 zelfstandige naamwoorden en het meervoud op (in het Engels). Maak 
5 zinnen met het meervoud en much en many.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden de volgende les nakijken.

Slide 8 - Tekstslide

4F: Listening p. 32

Slide 9 - Tekstslide

4F: Listening

Slide 10 - Tekstslide

Exercise 36
1. Houses of Parliament
2. Westminster Abbey
3. Waterloo Station
4. London Eye
5. Leicester Square
6. China Town

Slide 11 - Tekstslide

4F: Listening p. 32
Determining the subject => onderwerp bepalen

- look at the title of the clip and the picture in your book (if present)
-read the introduction
-read the questions and underline key words in the exercises
-determine the subject

Slide 12 - Tekstslide

4F: Listening p. 32-33
Wat:
Exercise 37: luister naar London Talk. Schrijf de locaties achter de beschrijvingen. Je mag de locaties vaker gebruiken.
Exercise 38: kruis aan of de informatie waar, niet waar of niet gezegd is.
Exercise 39: vul de woorden in.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden van exercise 37-38 meteen nakijken, de antwoorden van ex. 39 gaan we de volgende les nakijken.

Slide 13 - Tekstslide

Handelingsdeel Engels 
Periode 3 : 1 film kijken (in de klas) + filmreport schrijven

Periode 3: 5 artikelen lezen + moeilijke woorden noteren

Periode 4: 1 Engelstalig boek lezen + bookreport schrijven

Slide 14 - Tekstslide

Handelingsdeel Engels
- Eén document voor alle onderdelen

- OneDrive



Slide 15 - Tekstslide

Handelingsdeel: Artikelen lezen
Je leest 5 artikelen die door de docent worden geleverd. 

In elk artikel zoek je 10 woorden op die je niet weet of waarvan je weet dat het lastige woorden zijn. In het schema schrijf je de zin op waar het woord in staat en maakt het woord waar het om gaat vetgedrukt. In de laatste kolom schrijf je de vertaling van het woord, je gebruikt hiervoor de vertaling uit het woordenboek die in de zin past. Daarna schrijf je in je eigen woorden op waar het artikel over gaat. 

Slide 16 - Tekstslide

Handelingsdeel: Artikelen lezen

Slide 17 - Tekstslide