Les 4.2 Nederlands - tussenletters

Tussenletters
Hoe zit dat eigenlijk?

Les 4.2 Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tussenletters
Hoe zit dat eigenlijk?

Les 4.2 Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Korte herhaling van Grammatica §4.1 Meervoud
- Theorie over Grammatica §4.2 Tussenletters

  1. moeilijke woordenlijst (ontwikkeldossier)
  2. dagopgaven Beter Spellen (vanaf 1 mei t/m vandaag)
  3. Grammatica §4.2 Tussenletters + §4.3 Aan elkaar of los?
  4. doorwerken aan eigen infografic (inleveren <15 juni)

Slide 2 - Tekstslide

Ontwikkeldossier
Maak via OneDrive een eigen moeilijke woordenlijst aan (Word)

Versterken woordenschat:
  • noteer iedere week minimaal 5 moeilijke woorden die je hoort tijdens een les

Slide 3 - Tekstslide

Mijn moeilijke woordenlijst
infographic
= informatieve afbeeldingen met een combinatie van tekst en beeld. De korte teksten zijn even belangrijk als tekeningen. Om infographics goed te kunnen ‘lezen’ is het belangrijk te kijken naar (tussen)koppen, pijlen, kleurgebruik en cijfers. 

differentiëren 
= bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een groep. Dit heeft als doel om het groootst mogelijke leerrendement voor iedereen te creëren. 

Slide 4 - Tekstslide

Eindproduct: ontwikkeldossier
30 moeilijke woorden
  • 20 moeilijke woorden of termen met daarachter hun betekenis 
  • 10 lastige woorden die lastig zijn om goed te spellen

pragmatisch  = het is praktisch, nuttig, bruikbaar
interventie      = een tussenkomst


Slide 5 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=D-aGui502CU&list=RDCMUC9xZfcN6pmTOqH7iarVglkQ&index=1 

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica 4.2 tussenletters
lesdoel: Je gebruikt de juiste tussenletters

uitleg: een samenstelling is een combinatie van twee of meer zelfstandige naamwoorden. Vaak staan er tussen de woorden tussenletters

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijke tip vooraf:
REGEL: in het Nederlands schrijven we samengestelde woorden in principe standaard aan elkaar:

schoenen waarmee je sport: sportschoenen
hok waar materialen staan: materialenhok
tentoonstelling van tenten: tentententoonstelling
kanaal waarop je communiceert: ....

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica 4.2 tussenletters
onderwerp: twee zelfstandige naamwoorden samenvoegen

vraag: hoe schrijven we die samengestelde woorden juist? 

Wanneer moet je WEL / NIET gebruik maken van tussenletters?

Slide 9 - Tekstslide

-en-

  • Schrijf -en- in een samenstelling als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: tomaat + soep = tomatensoep.

  • Als het linkerwoord al eindigt op -en, gebruik je geen extra -en-: havengebied, keukentafel.

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen (1)
  • Het linkerwoord heeft een meervoud op -en én -s: hoogtes en hoogten, dus: hoogtepunt
    geldt ook voor: groente, gedachte, gemeente, zone (van gebieden: zonen/zones), hypothese, etc.

  • Het linkerwoord heeft geen meervoud: tarwebloem, roggebrood

Slide 11 - Tekstslide

Uitzonderingen (2)
  • Van het linkerwoord is er maar één: maneschijn, zonnebank.
  • Het linkerwoord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: rodekool, verrekijker; jokkebrok, lachebek.
  • Het linkerwoord versterkt het rechterwoord: beresterk, apetrots.
  • In veel ouderwetse samenstellingen: bakkebaard, nachtegaal, schattebout.

Slide 12 - Tekstslide

rijst + pap
A
rijstepap
B
rijstenpap

Slide 13 - Quizvraag

boot + loods
A
bootloods
B
boteloods
C
botenloods

Slide 14 - Quizvraag

vertegenwoordiger + gemeente
A
gemeentevertegenwoordiger
B
gemeentenvertegenwoordiger
C
gemeentesvertegenwoordiger

Slide 15 - Quizvraag

garage + box
A
garagebox
B
garagenbox
C
garagesbox

Slide 16 - Quizvraag

De stem van een meisje
A
meisjestem
B
meisjesstem

Slide 17 - Quizvraag

Een lichtstraal van de zon...
A
zonnestraal
B
zonnenstraal
C
zonstraal

Slide 18 - Quizvraag

De chef van het personeel
A
personeelchef
B
personeelschef
C
personelenchef

Slide 19 - Quizvraag

-s-
  • Schrijf -s, als je die klank in vergelijkbare samenstellingen ook hoort:
    personeelsbeleid, dus ook personeelschef; stationsplein, dus ook Stationsstraat.

  • Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.

Slide 20 - Tekstslide

En nu een spel........

Slide 21 - Tekstslide

Weektaak
Maken van alle openstaande opgaven:
  • Grammatica §4.2 Tussenletters
  • Grammatica §4.3 Aan elkaar of los?

  • BeterSpellen 3F (niveau 4) of BeterSpellen 2F (niveau 2 en 3)
     maak de opgaven vanaf 1 mei t/m vandaag

  • Houd vanaf nu jouw eigen moeilijke woordenlijst bij
  • Verder werken aan je eigen infografic

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 24 - Open vraag

Terugkoppeling lesdoelen
Tussenletters bij samenstellingen van zelfstandige naamwoorden

Slide 25 - Tekstslide