Woordenschat vwo1 6.3 les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Woordenschat 6.3 les 2

Theorie 

Herhaling en oefenen

Aan het werk 

Woordenschat les 2 

Doel van de les:

Ik ken de betekenis van de woorden van woorden 2.

Ik weet het verschil tussen een spreekwoord en uitdrukking.  

Even herhalen:
Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?

Even herhalen: verschil spreekwoorden en uitdrukkingen

• Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
  Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 
  
  
• Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
  Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Aan het werk 

Kies route 1, 2 of 3. Maak de opdrachten die horen bij de route.

 

Maak de opdrachten in je schrift (blz.231) of digitaal (6.3). 

Maak de controlevragen uit deze LessonUp. Doe je dit niet, dan word je absent gemeld. 

Route 1

Maken opdracht  9, 11, 13 (6.3 digitale methode, lesboek blz. 232)

Klaar?

Controlevragen LessonUp maken

Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)

Lezen in je leesboek 

Route 2

Maken opdracht 10, 13 (6.3digitale methode, lesboek blz. 232)

Klaar? 

Controlevragen LessonUp maken

Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)

Lezen in je leesboek  

Route 3

Maken opdracht 10, 13 (6.3 digitale methode, lesboek blz. 232)

Klaar? 

Controlevragen LessonUp maken

Oefenen met de flitskaarten (digitale methode)

Lezen in je leesboek  

Maak een zin met het woord media.
De zin begint met een hoofdletter, eindigt met een punt.

Maak een zin met het woord verontrustend. De zin begint met een hoofdletter, eindigt met een punt.

Van welke film of serie had jij het scenario wel willen bedenken?

aangezien

1. maar
2. omdat
3. toch
4. daarom

financieren

1. een minister benoemen
2. elektriciteit aanleggen
3. het geld voor iets leveren
4. een blunder maken