3.3 Lezen 17/18-11-2021

Lesopzet
Telefoon in de telefoontas.

Vijftien minuten lezen.
Instructie paragraaf 3.3 Lezen. Opdrachten 3.3 nakijken + maken.
Afsluiting les.

timer
15:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesopzet
Telefoon in de telefoontas.

Vijftien minuten lezen.
Instructie paragraaf 3.3 Lezen. Opdrachten 3.3 nakijken + maken.
Afsluiting les.

timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze paragraaf leer je:
• een betoog lezen;
• vaststellen of informatie subjectief is;
• de functies van de inleiding en het slot van een tekst benoemen;
• vaststellen of informatie bruikbaar is.



Programma

Theorie betoog, subjectieve informatie, objectieve informatie, functies inleiding, slot, informatie op internet


Slide 2 - Tekstslide

Leg het verschil tussen objectieve en subjectieve informatie uit.

Slide 3 - Open vraag

Objectieve informatie
- neutraal
- feiten
- encyclopedie (Wikipedia)
- nieuwsbericht
- kun je controleren 
- lezer mag verwachten dat het waar is 

Slide 4 - Tekstslide

Subjectieve informatie 
- mening
- overtuigen (betoog)
- kun je niet controleren
- je hoeft het er niet mee eens te zijn

Slide 5 - Tekstslide

Betoog 
  • In een betoog geeft de schrijver zijn mening (= subjectieve informatie). Zijn mening licht hij die toe met argumenten. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is.

    Voorbeelden van betogen zijn: ingezonden brief, boekbespreking, filmrecensie.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Indeling betoog
  • Veel betogen hebben een driedeling:
  • • inleiding: de schrijver formuleert zijn mening;
  • • kern: hij geeft argumenten voor zijn mening;
  • • slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen.

Slide 10 - Tekstslide

Subjectieve informatie
  • In een betoog zit altijd subjectieve informatie. De mening die de schrijver verdedigt, is altijd subjectief. De argumenten kunnen zowel subjectief als objectief zijn.

vb: Alle leerlingen mogen spiekbriefjes gebruiken bij toetsen.
Argumenten:
subjectief - Het is fijn als je je antwoord nog even kunt checken.
objectief - De cijfers zullen hoger zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Uiteenzetting
  • Gebaseerd op feiten en heeft als doel de lezer  te informeren over een bepaald onderwerp. De schrijver legt iets op een neutrale manier uit. Er komt geen mening van de schrijver in voor, maar wel kunnen er meningen van anderen in staan. Je kunt het zien als een meer uitgebreide versie van een informatieve tekst. Naast puur informatie geven is de schrijver ook bezig met uitleggen, beschrijven en verklaren. Voorbeelden van uiteenzettingen zijn schoolboekteksten, zakelijke brieven en verslagen.

Slide 12 - Tekstslide

Leg het verschil tussen een betoog en een uiteenzetting uit.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Doen
We kijken eerst samen naar opdracht 8 van 3.3 Lezen. 

Slide 18 - Tekstslide

Doen
We kijken samen naar opdracht 9 A t/m C van 3.3 Lezen. 

Slide 19 - Tekstslide

Doen
We kijken samen naar opdracht 10 van 3.3 Lezen. 

Slide 20 - Tekstslide

Doen
We kijken tot slot samen naar opdracht 11 van 3.3 Lezen. 

Slide 21 - Tekstslide

Doen
We kijken tot slot samen naar opdracht 12 B, C, F, G van 3.3 Lezen. 

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
3.3 Lezen 16 t/m 19. 

Slide 23 - Tekstslide