if or when

Open je lesson up en toets de code in 
 

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Open je lesson up en toets de code in 
 

Slide 1 - Tekstslide

typ je naam in als je
er bent!!

Slide 2 - Woordweb

leerdoel 2
Ik kan het verschil aangeven tussen If en When en deze woorden op de juiste manier gebruiken
stap 1
Kijk in je weekplanner 
stap 2
kijk het filmpje oefen met de link en in de english classroom
stap 3
Bewijs door slim leren te maken

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent if?

Slide 4 - Woordweb

wat betekent when?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

waneer gebruik je if en
wanneer gebruik je when?

Slide 7 - Woordweb

wanneer if ?
If gebruik je om aan te geven als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren
wanneer when?
Je gebruikt when voor situaties die gaan gebeuren
betekenis when
When betekent als maar ook toen en wanneer
betekenis if
If betekent als of mits ( op voorwaarde dat)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

VUL IN:
...............it rains tomorrow,
we won't have a picnic.
A
if
B
when

Slide 10 - Quizvraag

VUL IN:
I'm going to London.
I'll phone you..............I get back..
A
if
B
when

Slide 11 - Quizvraag

VUL IN:
My father will buy me a car
....................I'm eighteen.
A
if
B
when

Slide 12 - Quizvraag

VUL IN:
I'm leaving work now.
I'll finish this letter .............. I get home.
A
if
B
when

Slide 13 - Quizvraag

VUL IN:
................. John doesn't come in his car, we'll take the subway.
A
if
B
when

Slide 14 - Quizvraag

VUL IN:
................. it is snowing tomorrow, we can make a snow man in the garden
A
if
B
when

Slide 15 - Quizvraag