Procent van

Even herhalen........
Procenten zijn gewoon breuken: 
20 van de honderd blokjes zijn blauw
Dus 20 = 20% Bij procenten is de noemer altijd 100!
         100

Je kunt ook vereenvoudigen 20   = 1
                                                            100     5

Of in decimalen schrijven: 0,20
Kijk naar de rekenkaarten!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Even herhalen........
Procenten zijn gewoon breuken: 
20 van de honderd blokjes zijn blauw
Dus 20 = 20% Bij procenten is de noemer altijd 100!
         100

Je kunt ook vereenvoudigen 20   = 1
                                                            100     5

Of in decimalen schrijven: 0,20
Kijk naar de rekenkaarten!

Slide 1 - Tekstslide

Verhoudingstabel
Zorg dat je met een verhoudingstabel werkt!

Voorbeeld: hoeveel procent is   1   deel?
                                                                20


Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen........
Je kunt dus procenten omzetten naar een getal:
20% =  20 en vereenvoudigd = 1 of naar 0,20 (20 : 100)
             100                                           5

Je kunt een getal omzetten naar een percentage:
5 van de 20 studenten rijden in een auto, hoeveel procent is dat?
   =  25  =  25%
20      100


Slide 3 - Tekstslide

In de klas hebben 2 van de 25 studenten al een rekenexamen gemaakt.
Hoeveel procent is dat? (alleen getal invullen)

Slide 4 - Open vraag

25% van de studenten heeft een auto.
Geef het deel aan (breuk) wat een auto heeft
A
1/5
B
1/6
C
1/4
D
1/3

Slide 5 - Quizvraag

Lezen!
Zorg dat je opgaven goed leest

Probeer stap voor stap een oplossing uit te rekenen

Vergeet niet je (tussentijdse) berekeningen in te voeren

Slide 6 - Tekstslide

Korting in € uitrekenen
Vermenigvuldig altijd de korting met de verkoopprijs.
Trek dit van de verkoopprijs af.

De verkoopprijs van een broek is € 110,-, je krijgt 20% korting.
Wat moet je nog betalen?
110 x 20% (of x20 : 100) = € 22,- korting
€ 110,- - € 22,- = € 88,- wat je nog moet betalen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat betaalt Thijs per termijn?

A
€ 6.545,-
B
€ 545,42
C
€ 641,67
D
€ 550,-

Slide 8 - Quizvraag

Korting in procenten uitrekenen
Wil je de korting die je in totaal krijgt weten?
Reken dan als volgt: (nieuw - oud) : oud x 100%

Ik koop een blouse voor met korting voor € 75,- 
Deze was eerst € 100,-
Hoeveel procent korting krijg ik?
(100-75) : 100 x  100% = 25%


Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel procent korting krijg je?
Afronden, alleen heel getal invullen!

Slide 10 - Open vraag

Extra korting
Hier staat geen bedrag maar dan kun je bijvoorbeeld met 100 rekenen.

100 - 20% = 80
80 - 10% = 72
Korting: 100 - 72 = 28%

Dus niet: 20% + 10% = 30%

Hoeveel procent korting is dit in het totaal?
Zorg dat je niet de kortingen bij elkaar telt en dan aftrekt!

Slide 11 - Tekstslide

Karin koopt een Jas van € 150,- waar nog 20% korting af gaat. Bij de kassa krijgt ze nog eens € 30,- kassakorting.
Hoeveel procent korting krijgt ze.
Afronden, alleen een heel getal invullen!

Slide 12 - Open vraag

De helft van de niet verkochte broden is wit.
Welk deel van de broden is dat?
A
1 van de 3 broden
B
1 van de 4 broden
C
1 van de 5 broden
D
Geen van allen

Slide 13 - Quizvraag