Unidad 1.2 Summa 1e jaar

Doelen 
  • Quizlet woordjes 

  • Uitspraak 

  • Getallen 

  • Dagen van de week 

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doelen 
  • Quizlet woordjes 

  • Uitspraak 

  • Getallen 

  • Dagen van de week 

Slide 1 - Tekstslide

TOETS 
Wat moet je leren? 

- Woordjes uit Quizlet 1
- Getallen van 0 t/m 20
- Uitspraakregels 


Slide 2 - Tekstslide

Dos sonidos diferentes
Dos sonidos diferentes
Luister naar de woorden en schrijf ze in je schrift . Pas de uitspraakregels toe. 
Palabras
Respuestas
Rocinante,  Ramón, Burro, 
Sancho, Mancha, Chile, Caballo, 
Ella, Mallorca, España, Mañana
Señor
1. .....
2. .....
3. .....
4. .....
5. .....
6. .....
7. .....
8. .....
9. .....
10. .....
11. .....
12. .....

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord wordt niet met een 'harde-g' uitgesproken?
A
mejillón
B
oruga
C
viejo
D
gentil

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord wordt met een 'th'-klank' uitgesproken
A
nunca
B
cuna
C
acostarse
D
cenicero

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord heeft een 'k- klank'
A
cerilla
B
estación
C
aquel
D
cecina

Slide 6 - Quizvraag

Welke letter klinkt als een Nederlandse 'j' ?
A
ñ
B
ch
C
LL
D
L

Slide 7 - Quizvraag

Trabalenguas - Tongbreker 
1. Gerardo Jimenez Juarez trabaja en Jerez 

2. Me llamo Guillermo y soy de Sevilla
 
3. Ocho gauchos escuchan cha-cha-cha 
Jullie maken teams van 3 studenten. Jullie hebben 6 minuten de tijd om deze tongbrekers te oefenen. Het team die de tongbrekers het snelst en duidelijk kan zeggen, wint. (maak een foto van de tongbreker om te oefenen) 

Slide 8 - Tekstslide

Getallen

Slide 9 - Tekstslide

Reader 
Maak oef. R. pg. 23, 1.6 en 1.7 en lees 1.8  (3m) 

    X = por 
    + = más 
    - = menos 
    : = entre 



timer
3:00
1.6
3x2 = seis              2+ dos = 4 
4+5 = nueve         10- tres= siete 
2 x 4 = ocho         20: 2 = diez 
1.7
5 - 4 - 9 - 10 - 8 - 6- 2 - 3 - 0- 1 - 7 

Slide 10 - Tekstslide

Reader - BINGO  

Slide 11 - Tekstslide

Vragen naar de betekenis van woorden
Vragen naar de betekenis van woorden
a) Ik weet de betekenis helemaal niet 







b) Ik denk dat ik de betekenis van het woord weet


P:  ¿Qué significa 'agua'? 
R:   'Agua' significa water.
P : ¿'Agua' significa water? 
R:       - Sí. 
           - No.  
           - No sé.


Slide 12 - Tekstslide