Politiek herhaling 4G
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze politieke stroming is links, de PvdA en de SP horen hierbij
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie
Slide 2 - Quizvraag
Deze stroming vindt vrijheid en eigen verantwoordelijkheid belangrijk
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Christen-democratie
Slide 3 - Quizvraag
De nieuwe donorwet is vorige week in gegaan.
Welke stroming is hier juist voorstander van?
Welke stroming is hier juist voorstander van?
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie
Slide 4 - Quizvraag
Deze stroming wil een actieve overheid en ongelijkheid tegengaan.
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Christen-democratie
Slide 5 - Quizvraag
De juiste omschrijving van deregulering is
A
de overheid moet zwakkere groepen helpen
B
De overheid moet zich min mogelijk bemoeien met economie en regels
C
De overheid moet juist meer gaan regelen.
Slide 6 - Quizvraag
De verantwoordelijkheid ligt bij de burgers en organisaties, als dit niet lukt helpt de overheid
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie
Slide 7 - Quizvraag
Deze stroming zegt dat ze luisteren naar de ''wil van het volk''
A
Ecologisme
B
Rechts-extremisme
C
Populisme
Slide 8 - Quizvraag
Rechts-extremisme staat bekend om...
A
Nationalistische standpunten
B
standpunten om het milieu te verbeteren
C
ongelijkwaardigheid tussen mensen en superioriteit
D
Harmonie en naastenliefde
Slide 9 - Quizvraag
Het liberalisme:
Deze stroming komt vooral op voor:
Deze stroming komt vooral op voor:
A
Mensen met minder kansen
B
Gezinnen en christelijke scholen
C
Werkende burgers en bedrijven.
Slide 10 - Quizvraag
Christen-democratie:
deze stroming wil graag dat mensen goed voor elkaar zorgen
deze stroming wil graag dat mensen goed voor elkaar zorgen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Het CDA, ChristenUnie en SGP horen bij de .......
A
Liberale stroming
B
Sociaal-democratische stroming
C
Christen-democratische stroming
D
Ecologische stroming
Slide 12 - Quizvraag
Na de verkiezingen kijkt de informateur welke partijen met elkaar kunnen samenwerken
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
De formateur is altijd het staatshoofd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
Rutte
B
voorzitter Tweede Kamer
C
Koning Willem-Alexander
D
Koningin Maxima
Slide 15 - Quizvraag
Op dit moment bestaat de coalitie uit VVD - CDA - D66 - CU
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Enkele oppositiepartijen zijn:
CDA - GroenLinks - PVV - VVD
CDA - GroenLinks - PVV - VVD
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Nederland is een.....
A
Rechtstaat
B
Constitutionele monarchie
C
Demoratie
D
Republiek.
Slide 18 - Quizvraag
Kabinet = koning + ministers
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Recht van amendement
A
Recht om een wetsvoorstel te wijzigen
B
Recht om zelf een wetsvoorstel in te dienen.
Slide 20 - Quizvraag
Recht van initiatief
A
Stemmen over wetsvoorstellen
B
Tweede Kamerleden dienen zelf een wetsvoorstel in.
Slide 21 - Quizvraag
Een meerderheid van de Tweede Kamer dient een motie van wantrouwen in.....
A
De minister blijft gewoon zitten.
B
De minister stapt op omdat hij geen vertrouwen meer heeft.
Slide 22 - Quizvraag
Een minister moet zich verantwoorden in de Tweede Kamer
A
Budgetrecht
B
Recht van enquete
C
Vragenrecht
D
Recht van interpellatie
Slide 23 - Quizvraag
Wie heeft meer invloed op de besluitvorming?
A
Oppositiepartijen
B
Coalitiepartijen
Slide 24 - Quizvraag
Als een minister het niet eens is met een amendement:
A
moet het wetsvoorstel intrekken
B
ontslag nemen
C
de verandering toch doorvoeren
D
hoeft hij de verandering niet door te voeren.
Slide 25 - Quizvraag
Hebben jullie nog vragen over de toets?
