Voeding en vertering

Voeding en Vertering
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding en Vertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend Voeding?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekend vertering?

Slide 3 - Open vraag

Voeding en vertering
Inhoud Hoofdstuk?

Slide 4 - Woordweb

Planning
- Wat zit er in dit hoofdstuk
- Uitleg Voedingsmiddelen en stoffen
- Uitleg nieuwe indicator
- Opdrachten maken

Slide 5 - Tekstslide

-Voedsel en enzymen, conserveren
-Voedingsmiddelen en voedingstoffen
-Gezonde leefstijl + voeding
-Het verteringstelsel + sappen
-Organen van mond tot kont
-Alles, vlees en planteneters
Thema 4 Voeding en vertering

Slide 6 - Tekstslide

Voedingsmiddelen/Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen: alles wat je kan eten/drinken
Voedingsstoffen: de bruikbare stoffen uit de voeding

Slide 7 - Tekstslide

Voedingsmiddelen/Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen: alles wat je kan eten/drinken
Voedingsstoffen: de bruikbare stoffen uit de voeding

Slide 8 - Tekstslide

Noem alle voedingsstoffen

Slide 9 - Woordweb

Voedingsstoffen en hun functie
Koolhydraten (Brandstof, Bouwstof, Reservestof)
Vetten (Brandstof, Bouwstof, Reservestof)
Eiwitten (Brandstof, Bouwstof)
Vitamines (Bouwstof, Beschermende stof)
Mineralen (Bouwstof, Beschermende stof)
Water (Bouwstof)

Slide 10 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Koolhydraten (Brandstof, Bouwstof, Reservestof)

Bijvoorbeeld: Glucose, suiker, zetmeel

Je haalt het uit: Plantaardige producten

Functie: Is belangrijke brandstof een
te veel kan omgezet worden in reservestof

Slide 11 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Vetten (Brandstof, Bouwstof, Reservestof)

Vetten dienen vooral als brandstof.
Er is een verschil tussen verzadigd en onverzadigd vet.

Slide 12 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Verzadigde vetten

Zijn de minder gezonde vetten. Ze kunnen niet gebruikt worden als bouwstof alleen als brandstof en reservestof. Als je veel van deze vetten eet, heb je een grotere kans op hart en vaatziektes.

Zit vooral in dierlijke producten!

Slide 13 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Onverzadigde vetten

Zijn de gezonde vetten. Ze zijn een belangrijke bouwstof, dus deze heb je nodig! Je haalt deze goede vetten uit plantaardige producten maar ook uit vis.



Slide 14 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Eiwitten (Brandstof, Bouwstof)

Een belangrijke bouwstof voor het maken van bijvoorbeeld: enzymen en cytoplasma.

Eiwitten kan het lichaam niet opslaan als reservestof. Maar het kan wel gebruikt worden als brandstof.

Slide 15 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Vitamines (Bouwstof, Beschermende stof)
Kunnen ingezet worden als bouwstof maar beschermen je lichaam ook.

Bij een tekort aan vitamines zal je ziek worden. Het is niet zo dat je alle vitamines uit groente en fruit komen. Sommige zitten in bijvoorbeeld vlees of vis. Zorg daarom dat je gevarieerd eet!

Slide 16 - Tekstslide

Vitamines

Slide 17 - Tekstslide

Mineralen (Bouwstof, Beschermende stof)

Kunnen belangrijke bouwstoffen en beschermende stoffen zijn. Zo heb je Calcium nodig voor sterke botten. En is er ijzer nodig voor rode bloedcellen.
Voedingsstoffen en hun functie

Slide 18 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Je lichaam bestaat voor 60% uit water. Een belangrijke bouwstof dus!
Water

Slide 19 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie


Voedingsvezels, helpen bij de darmbeweging maar zijn geen voedingsstof! Je neemt ze namelijk niet op(in je bloed)!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Maken opdrachten!
- Opdracht 11 t/m 17

Slide 22 - Tekstslide

Voedings-middelen, -stoffen
Waar halen we wat vandaan en waar gebruiken we dat voor?

Slide 23 - Tekstslide