IDM-H8.2C Formules opstellen bij gegeven termen

theorie 8.2C
  • Gegeven 3 termen -> toon aan of ze bij een meetkundige of rekenkundige rij kunnen horen
  • Gegeven 2 termen -> stel de formule op van de rij
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

theorie 8.2C
  • Gegeven 3 termen -> toon aan of ze bij een meetkundige of rekenkundige rij kunnen horen
  • Gegeven 2 termen -> stel de formule op van de rij

Slide 1 - Tekstslide

34  blz. 25 samen met uitleg

Slide 2 - Tekstslide


Van een rekenkundige rij un met beginterm u0 is gegeven u5 =130 en u15 =90. Stel van un de directe formule op. Wat is het constante verschil?
A
40
B
-40
C
4
D
-4

Slide 3 - Quizvraag

Uitwerking
Denk aan richtingscoëfficiënt bij lineair verband:

15590130=4

Slide 4 - Tekstslide


Van een rekenkundige rij un met beginterm u0 is gegeven u5 =130 en u15 =90. Stel van un de directe formule op. Wat is  u0?

Slide 5 - Open vraag

Uitwerking
Denk aan 'punt invullen om b te berekenen' bij lineair verband:
un=u0-4n
invullen n=5 en u5 =130 geeft
130=u0-4*5
130+20=u0
u0=150 dus de directe formule wordt: un=150-4n

Slide 6 - Tekstslide


Van een meetkundige rij vn met beginterm v0 is gegeven v3 =54 en v10 =118098. Stel van vn de directe formule op. Wat is de factor (r)?
A
16863
B
312
C
2187
D
3

Slide 7 - Quizvraag

Uitwerking
Denk aan het berekenen van de groeifactor bij exponentieel verband:

r7=54118098=2187
r=72187=3

Slide 8 - Tekstslide


Van een meetkundige rij vn met beginterm v0 is gegeven v3 =54 en v10 =118098. Stel van vn de directe formule op. Wat is v0? (r=3)

Slide 9 - Open vraag

Uitwerking
Denk aan het berekenen van het begingetal bij exponentieel verband door een punt in te vullen.
n=3 geeft v3=54



Dus de directe formule is: 


54=v033
vn=v03n
v0=3354=2
vn=23n

Slide 10 - Tekstslide

Maak vraag 36a en 36b en stuur een foto van het gemaakte werk (2 foto's)

Slide 11 - Open vraag

Uitwerking 36a

Invullen n=3 en u(3)=16 geeft:

v=831638416=3273,6
16=u(1)+3273,6(31)
16=u(1)+3273,62
16=u(1)+6547,2
u(1)=166547,2=6531,2
u(n)=6531,2+3273,6(n1)

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerking 36b



Invullen n=3 en u(3)=16 geeft:



r5=1616384=1024
r=51024=4
u(n)=u(0)4n1
16=u(0)431=u(0)42=u(0)16
u(0)=1
u(n)=14n1

Slide 13 - Tekstslide

huiswerk 34, 35 en 36

Slide 14 - Tekstslide