3.5: Het parlement controleert

POLITIEK


3.5 Het parlement regeert
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

POLITIEK


3.5 Het parlement regeert

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?
Wat is het parlement en wat zijn haar taken?
Wat is het verschil tussen coalitie en oppositie?

Slide 2 - Tekstslide

Het parlement

Slide 3 - Tekstslide

Het parlement bestaat uit twee Kamers. 

Tweede Kamer
Heeft 150 leden en behandelt alle wetsvoorstellen (maken, aanpassen, stemmen).

Eerste Kamer
Heeft 75 leden, geen full-time baan, mogen alleen stemmen over een voorstel.
Het parlement

Slide 4 - Tekstslide

De 2 taken van het parlement 
  1. Wetgeving 
  2. Controleren van het kabinet

Slide 5 - Tekstslide

Rechten van het parlement 
(mede)wetgevende taak

  • recht van initiatief (wetsvoorstel schrijven, alleen Tweede Kamer)
  • recht van amendement  (wetsvoorstel wijzigen, alleen Tweede Kamer)
  • stemrecht: goed- of afkeuren wetsvoorstellen

Controlerende taak

  • vragenrecht 
  • motierecht (bijv. wantrouwen) 
  • recht van interpellatie: ministers en staatssecretarissen in debat ter verantwoording roepen 
  • enquêterecht: groot onderzoek 
(mede)wetgevende taak
Controlerende taak

Slide 6 - Tekstslide

Wetgevende taak

Slide 7 - Tekstslide



Beide kamers mogen stemmen over ieder wetsvoorstel dat wordt gemaakt, zij kunnen een wetsvoorstel aannemen of afwijzen
Het stemrecht

Slide 8 - Tekstslide


Tweede Kamerleden mogen zelf wetsvoorstellen indienen

Let op: dit doen ze niet zo vaak, er is veel kennis nodig voor het maken van een wetsvoorstel en... het is gigantisch veel werk! Ministers hebben ambtenaren of secretarissen, TK-leden niet! 
Recht van Initiatief

Slide 9 - Tekstslide


Tweede Kamerleden mogen wetsvoorstellen veranderen (wetswijziging). Stemt de meerderheid van de kamer hier mee in? Dan MOET de minister zich hier aan houden en de wet veranderen. 

Wil hij dat niet? Dan moet de wet ingetrokken worden of ontslag nemen. 
Recht van Amendement

Slide 10 - Tekstslide


Controlerende taak

Slide 11 - Tekstslide

Vragenrecht: ieder Kamerlid mag aan de minister of staatsecretaris mondelinge of schriftelijke vragen stellen. De M&S is verplicht om deze vragen binnen 3 weken te beantwoorden. 

Slide 12 - Tekstslide

Parlementaire enquête (recht van onderzoek): als de Tweede Kamer vindt dat een bepaalde zaak tot op de bodem uitgezocht moet worden, kunnen ze daar een onderzoek naar doen. Betrokkenen worden onder ede verhoord en zijn strafbaar als blijkt dat ze liegen.

Slide 13 - Tekstslide

Recht van interpellatie: interpelleren betekent een minister ter verantwoording roepen. De Minister (of S) moet dan naar de Tweede Kamer komen om uitleg te geven over het beleid. 

Slide 14 - Tekstslide

Recht van motieHet parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.

2. Recht van motie


Het parlement kan hiermee aangeven een minister 'af te keuren' of te 'wantrouwen'. Als de meerderheid zo'n motie steunt moet de minister weg.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video


De partijen die samen de regering vormen noem je de coalitie

De regeringspartijen hebben samen 
meestal de meeste zetels.

De andere partijen noem je de oppositie.
Coalitie en Oppositie

Slide 17 - Tekstslide

Het parlement bestaat uit:
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Regering en Tweede Kamer
D
Eerste en Tweede Kamer

Slide 18 - Quizvraag

De Eerste Kamer heeft hoeveel zetels?
A
100
B
75
C
150
D
50

Slide 19 - Quizvraag

Lezen: blz. 48/49
Maken 3.5

Opdrachten:
1, 6, 10, 11, 16, 17
+ samenvatting

Slide 20 - Tekstslide