Nevensch. en ondersch. zinnen + bijvoeglijke bijzin - h3a

Nevenschikkende en onderschikkende zinnen 
+ bijvoeglijke bijzinnen - h3a


Doelen:
*Je kunt onderscheid maken tussen nevenschikkend en onderschikkende zinnen.
*Je weet wat een bijvoeglijke bijzin is.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nevenschikkende en onderschikkende zinnen 
+ bijvoeglijke bijzinnen - h3a


Doelen:
*Je kunt onderscheid maken tussen nevenschikkend en onderschikkende zinnen.
*Je weet wat een bijvoeglijke bijzin is.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdzin vs. bijzin - terugblik
Zinnen met één persoonsvorm noem je enkelvoudige zinnen.
Zinnen met meerdere persoonsvormen heten samengestelde zinnen.
Het belangrijkste deel van een samengestelde zin heet de hoofdzin. Dit deel kun je niet zomaar weglaten.
Het andere deel heet de bijzin. Als je de bijzin weglaat, houd je een complete zin over.

Slide 2 - Tekstslide


HOOFDZIN
de pv is het eerste of tweede zinsdeel


Bo zoekt haar paraplu,
pv                       

BIJZIN
de pv staat meestal wat verder naar achteren


omdat het hard regent.
                                 pv

Slide 3 - Tekstslide

Nevenschikkende en onderschikkende (bij)zinnen
Samengestelde zinnen bestaan uit verschillende zinnen die aan elkaar geplakt zijn.
Dit kunnen een hoofdzin en een bijzin zijn (of een bijzin en een hoofdzin), maar ook twee hoofdzinnen.
Als je twee hoofdzinnen naast elkaar hebt, noem je dat nevenschikkende zinnen.
Als je een hoofdzin en een bijzin verbindt, is de bijzin een onderschikkende bijzin.

Slide 4 - Tekstslide

HOOFDZIN + HOOFDZIN

Twee hoofdzinnen kun je aan elkaar verbinden met een nevenschikkend voegwoord.

Dit zijn: en, want, maar en of.
HOOFDZIN + BIJZIN

Een hoofd- en een bijzin kun je aan elkaar verbinden met een onderschikkend voegwoord.

Er zijn veel onderschikkende voegwoorden, zoals: omdat, zodat, doordat, als, dan, hoewel, tenzij, terwijl, toen, of.

Slide 5 - Tekstslide

Nevenschikkend 
Onderschikkend
en
want
maar
omdat
hoewel 
als

Slide 6 - Sleepvraag

Voordat ik naar de sportschool ga, wil ik iets eten.

Deze samengestelde zin is ... .
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 7 - Quizvraag

De jongen speelt gitaar, maar hij kan het nog niet zo goed.

Deze samengestelde zin is ... .
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 8 - Quizvraag

Nadat ze hadden ingelogd, konden ze meedoen met de les.

Deze samengestelde zin is ... .
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 9 - Quizvraag

Ik weet niet of ik morgen naar het bos ga.

Deze samengestelde zin is ... .
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 10 - Quizvraag

Zolang de coronacrisis niet voorbij is, mogen we niet uit eten.

Deze samengestelde zin is ... .
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 11 - Quizvraag

Ik wil liever niet naar de kermis, want ik voel me een beetje misselijk.

Deze samengestelde zin is ... .
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 12 - Quizvraag

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
enkelvoudige zin
samengestelde zin
nevenschikkend
samengestelde zin
onderschikkend
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 13 - Sleepvraag

Bijvoeglijke bijzinnen
Je hoeft een hoofd- en een bijzin niet altijd met een voegwoord aan elkaar te verbinden. Soms komen bijzinnen ook ín de hoofdzin voor.

Voorbeelden hiervan zijn: onderwerpszinnen, lijdendvoorwerpszinnen, meewerkendvoorwerpzinnen en bijvoeglijke bijzinnen.

Slide 14 - Tekstslide

Kijk eens naar deze korte zinnetjes:

een grappige hond

een moeilijke zin

een fantastische prestatie


Je ziet een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord.


Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling

Een  bijvoeglijke bepaling is een woordgroepje dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord


Bijvoorbeeld:

De lerares uit Amsterdam, komt vandaag met de trein.

Ik koop deze cd van Lange Frans.

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin
  • Een bijvoeglijke bijzin zegt ook iets over en znw.
  • Het is een zin en heeft dus en ond en een pv.


Bijvoorbeeld:

De jongen, die gisteren een ongeluk kreeg, ligt in het ziekenhuis.



Slide 17 - Tekstslide

Gordon is een gezellige man.

Deze zin bevat een ... .
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijke bepaling
C
bijvoeglijke bijzin

Slide 18 - Quizvraag

De band die deze liedjes maakt, is gestopt.

Deze zin bevat een ... .
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijke bepaling
C
bijvoeglijke bijzin

Slide 19 - Quizvraag

De man met wie Gordon wil trouwen, moet lief voor hem zijn.

Deze zin bevat een ... .
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijke bepaling
C
bijvoeglijke bijzin

Slide 20 - Quizvraag

Hij kiest uiteindelijk de man uit Leiden.

Deze zin bevat een ... .
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijke bepaling
C
bijvoeglijke bijzin

Slide 21 - Quizvraag

Dit was de les over nevenschikkende en onderschikkende zinnen en de bijvoeglijke bijzin.

Deze zin bevat een ... .
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijke bepaling
C
bijvoeglijke bijzin

Slide 22 - Quizvraag


Doelen:
*Je kunt onderscheid maken tussen nevenschikkend en onderschikkende zinnen.
*Je weet wat een bijvoeglijke bijzin is.

Slide 23 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
Je maakt in de online leeromgeving van grammatica blok 2 opdr. 3 en 6 en van grammatica blok 3 opdr. 1, 3 en 4.

Magister > Leermiddelen > Op niveau, 3 havo > Blok 2 > Grammatica > 2.5 en 2.6
Magister > Leermiddelen > Op niveau, 3 havo > Blok 3 >
Grammatica > 3.3 en 3.4

Slide 24 - Tekstslide