Quiz H6, H7, H8

H6
Werk
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DagbestedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6
Werk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit welke vier aspecten er bij werk een rol spelen en leg elk aspect uit

Slide 2 - Open vraag

Blz. 113/114
Voor je kinderen zorgen en het huis schoonmaken is een vorm van ...
A
Betaalde arbeid
B
Onbetaalde arbeid
C
Vrijwilligerswerk

Slide 3 - Quizvraag

Blz. 115
Arbeid is elke lichamelijk en geestelijke inspanning die tot doel heeft een product te leveren of dienst te verrichten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Blz. 114
Noem minimaal 2 functies van arbeid en leg uit waarom deze belangrijk zijn

Slide 5 - Open vraag

Blz. 115/116
Wat is geen doel van arbeidsmatige dagbesteding?
A
Ontwikkelen van vaardigheden
B
Leren samenwerken
C
Leren conflicten oplossen
D
Wennen aan werk

Slide 6 - Quizvraag

Blz. 118
Werk is een recht van de mens
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Blz. 117
Wat betekent arbeidsrehabilitatie?

Slide 8 - Open vraag

Blz. 119
Welke term hoort niet bij:
supported employment
A
Cliënten ondersteunen in behouden van werk
B
Begeleider wordt vaak jobcoach genoemd
C
Wordt vanaf 1950 ingezet
D
Cliënten ondersteunen in vinden van werk

Slide 9 - Quizvraag

Blz. 120 (wordt vanaf 1980 ingezet)
Tim heeft na een ongeluk een dwarslaesie opgelopen en kan zijn oude werk met kleine aanpassingen zoals extra ruimte voor de rolstoel nog uitvoeren. In deze situatie is er sprake van een arbeidshandicap.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Blz. 119 (geen sprake van arbeidshandicap wat de situatie heeft geen invloed op het uitvoeren van het arbeid)
Noem twee belangrijke aspecten in de begeleiding van iemand met een arbeidshandicap

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij sociaal ondernemen is winst maken het hoofddoel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Blz. 120
Uit welke 4 onderdelen bestaat het INAA- model?

Slide 13 - Open vraag

Blz. 121/122
Welke vaardigheid heb je niet nodig om je cliënt te begeleiden?
A
Lef en creativiteit
B
Empathie
C
Keuzes kunnen maken voor cliënt
D
Doorzettingsvermogen en besluitvaardigheid

Slide 14 - Quizvraag

Blz. 123
Dagbesteding wordt steeds ruimer aangeboden, welke slimme combinaties worden gemaakt?

Slide 15 - Open vraag

Blz. 124
De dagbesteding veranderd, wat klopt er niet?
A
Zoeken naar samenwerking en verbinding
B
Wordt steeds dichterbij aangeboden
C
Deelnemers vullen zelf meer de dagbesteding in
D
Er komt meer dagbesteding op eigen terrein

Slide 16 - Quizvraag

Blz. 125/126/127
H7
Scholing

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat rehabilitatie is en wie de grondlegger hiervan is

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling hoort niet bij de Liberman methode?
A
Een praktische aanpak van dagelijks voorkomende problemen en mogelijke oplossingen
B
Bestaat uit gestructureerd bundelen van kennis en ervaringen
C
Cliënten hoeven niet actief mee te denken en er wordt geen gebruik gemaakt van rollenspelen
D
Cliënten leren hoe zij zichzelf kunnen handhaven in de maatschappij

Slide 19 - Quizvraag

Blz. 132/133

C is niet goed, er wordt van de cliënt wel verwacht dat er een actieve houding is door middel van videovoorbeelden, vraag en antwoordrondes en oefenen in rollenspelen. 
In de Liberman methode wordt er altijd een cursus 'omgaan met vrije tijd' aangeboden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke drie elementen bestaat psycho-educatie?

Slide 21 - Open vraag

Blz. 134
Welke stelling hoort niet bij
psycho-educatie?
A
Is een middel om cliënten en omgeving uitleg te geven over aandoening, ziekte of beperking
B
De eerste stap is kennis; informatie overdragen en leren begrijpen waar reacties vandaan komen
C
Bij acceptatie gaat het om de diagnose aanvaarden en een positief zelfbeeld behouden
D
Psycho-educatie wordt nooit ingezet door ervaringsdeskundigen

Slide 22 - Quizvraag

Blz. 134-135
Het doel van psycho-educatie is dat de cliënt en zijn omgeving vaardigheden aanleert om het leven weer in handen te nemen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Blz. 134-135
Beschrijf wat inclusie is en geef twee principes van inclusie

Slide 24 - Open vraag

Blz. 136
Koken, afwassen en de planten water geven zijn voorbeelden van ...
A
ADL
B
HDL
C
ADML

Slide 25 - Quizvraag

Blz. 137
Zelfzorgtekort betekent dat een cliënt..
A
Niet goed voor zichzelf wil zorgen
B
Niet voor zichzelf kan zorgen

Slide 26 - Quizvraag

Blz. 137
Wat zijn redenen om gebruik te maken van thema gerichte activiteiten?

Slide 27 - Open vraag

Blz. 138
Empowerment betekent ..
A
Meedoen in de maatschappij
B
Insluiten en verschillen accepteren
C
Begeleiden in en naar werk
D
In staat stellen zelfstandig eigen problemen op te lossen

Slide 28 - Quizvraag

A = participatie
B = inclusie
C = supported employment

Empowerment = iemand helpen met het verwerven en in stand houden van eigen plek in de samenleving door te stimuleren dat iemand zelfstandig eigen problemen op kan lossen en zelf in zijn kracht staat (power)
Community theatre is een voorbeeld van een themagerichte activiteit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Blz. 140
A. Noem de structuur waarop een SOVA training van Goldstein bestaat
B. Noem twee vaardigheden waaraan gewerkt wordt

Slide 30 - Open vraag

Blz. 141
Zijn de stellingen juist of onjuist?
1. In een imiterend rollespel wordt een vaardigheid uit een filmpje nagespeeld
2. Bij een anticiperend rollenspel wordt het rollenspel gebaseerd op een teleurstellende ervaring en wordt het twee keer gespeeld
3. Bij een reconstruerend rollenspel wordt het spel afgestemd op de situatie van één van de deelnemers

A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Stelling 2 en 3 moeten omgewisseld worden. De uitleg voor anticiperend en reconstruerend staat verkeerd.

Zie blz. 142
Het aanleren van een positief zelfbeeld, eigenwaarde en respect hoort bij ...
A
Assertiviteitstraining
B
Weerbaarheidstraining
C
Agressiereguleringstraining
D
Territoriumoefeningen

Slide 32 - Quizvraag

Zie blz. 145/146
H8
Vrije tijd

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk aspect van dagbesteding hoort bij deze zin:

‘Elke vorm van dagbesteding heeft zijn kenmerken en eigenschappen. Leeftijd, persoonlijkheid, cultuur en sekse kleuren de vorm en de manier van de dagbesteding.’

Slide 34 - Open vraag

Blz. 151-152
Vrijetijdsbeleving heeft 4 kenmerken waaraan voldaan moet worden om te kunnen spreken van een optimale vrijetijdsbesteding, welke hoort hier niet bij.
A
Verrijkte waarneming
B
Gevoel van zorgeloosheid, plezier en genoegen
C
Communicatie met anderen
D
Verstoring van tijdsbesef

Slide 35 - Quizvraag

Blz. 152

C hoort er niet bij, sterke persoonlijke betrokkenheid wel.
Sterke persoonlijke betrokkenheid betekent dat je helemaal opgaat in de activiteit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrije tijd betekent niet vrijblijvend, leg uit waarom vrije tijd niet perse vrijblijvend is

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen invloed van dieren op de kwaliteit van leven?
A
Het voorziet in de behoefte aan affectie
B
Het zorgt voor gezelschap
C
Je hebt minder verantwoordelijkheid
D
Leidt af van de eigen problemen

Slide 38 - Quizvraag

Blz. 153-154
Hardlopen heeft alleen invloed op de fysieke conditie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Blz. 155

Hardlopen heeft ook invloed op de mentale/psychische gesteldheid
Noem een voordeel en een nadeel van competities

Slide 40 - Open vraag

Blz. 157-158
Er zijn verschillende kwaliteiten nodig om een spel te spelen. Welke hoort er niet bij?
A
Behendigheid
B
Kennis/intelligentie
C
Inlevingsvermogen
D
Geheugen

Slide 41 - Quizvraag

Blz. 162


Digitale activiteiten hebben zowel kansen als risico's
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Zie blz. 164 voor de verschillende kansen/risico's