6.1 Naast de deur

Nodig voor deze les: 
Werkboek + Leerboek 
+ telefoon
Pak je spullen erbij, wees stil en wacht tot de leraar de les gaat beginnen!
Welkom! Maak jezelf start-klaar voor de les!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nodig voor deze les: 
Werkboek + Leerboek 
+ telefoon
Pak je spullen erbij, wees stil en wacht tot de leraar de les gaat beginnen!
Welkom! Maak jezelf start-klaar voor de les!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: Je groene omgeving

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Naast de deur...

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
- Je leert dat je organismen kunt indelen in vier groepen. 

- en hoe je de naam van een plant of dier kunt opzoeken.

- Je leert dat elke soort een eigen leefomgeving heeft.

Slide 4 - Tekstslide

Welke verschillende levensvormen kun jij in jouw omgeving vinden?

Slide 5 - Open vraag

Levensvormen kun je indelen in 4 rijken:
1. Dieren-rijk
2. Planten-rijk
3. Schimmel-rijk
4. Bacterie-rijk 

Slide 6 - Tekstslide

In welk rijk zou je de meeuw plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk

Slide 7 - Quizvraag

In welk rijk zou je de dadel-palm plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk

Slide 8 - Quizvraag

In welk rijk zou je de vliegenzwam plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk

Slide 9 - Quizvraag

In welk rijk zou je tetanus plaatsen?
A
Dieren-rijk
B
Planten-rijk
C
Schimmel-rijk
D
Bacterie-rijk

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen 6.1
- Je leert dat je organismen kunt indelen in vier groepen. 

- en hoe je de naam van een plant of dier kunt opzoeken.

- Je leert dat elke soort een eigen leefomgeving heeft.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je de naam van een organisme opzoeken?
Met een determinatietabel. Of een app!

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
- Je leert dat je organismen kunt indelen in vier groepen. 

- en hoe je de naam van een plant of dier kunt opzoeken.

- Je leert dat elke soort een eigen leefomgeving heeft.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom vind je een krab niet in het bos ?

Slide 14 - Open vraag

Waarom vind je een eekhoorn niet op het strand?

Slide 15 - Open vraag

BIOTOOP
Ieder organisme leeft op die plek waar de omstandigheden om te overleven precies goed zijn. Zo’n omgeving met de juiste leefomstandigheden heet een biotoop. De biotoop voor een eekhoorn is het bos.

Slide 16 - Tekstslide

Alle organismen bij elkaar noem je een leefgemeenschap of biotoop...

Slide 17 - Tekstslide

Kun je een paar voorbeelden geven van verschillende biotopen?

Slide 18 - Open vraag

Omstandigheden maken de biotoop 
Omstandigheden zoals veel of weinig schaduw hebben invloed op de planten en dieren die in een gebied leven. Die omstandigheden noem je ook wel invloeden of factoren.
Abiotische factoren = niet levend (bijvoorbeeld zon, regen en wind)
Biotische factoren = (bijv. bomen, gras, riet of koeien)


Slide 19 - Tekstslide

Welke abiotische factor vind je in de woestijn?
A
Veel zon
B
Weinig zon
C
Cactussen
D
Gebrek aan water

Slide 20 - Quizvraag

Welke biotische factor vind je in het tropisch regenwoud?
A
Regen
B
Gras
C
Zon
D
Bomen

Slide 21 - Quizvraag


Doelgericht:
Paragraaf 6.1
Maak de opdrachten in je werkboek:
3, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 12 en 13
Hiervoor heb je 10 minuten de tijd + je werkt fluisterend...
RTTI: R + T1 opdrachten


Klaar? Dan:
16, 17, 18
RTTI: T2 + I opdrachten
AAN DE SLAG!

Slide 22 - Tekstslide