Basiskennis hoofdstuk 2 : Soorten Vis

Basiskennis hoofdstuk 2 :

Soorten Vis
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Basiskennis hoofdstuk 2 :

Soorten Vis

Slide 1 - Tekstslide

In welke soorten water
kunnen vissen leven?
A
brakwater
B
zoetwater
C
kraanwater
D
zoutwater

Slide 2 - Quizvraag

Soorten vis

Er zijn honderden verschillende vissen. Je kunt ze op verschillende manieren indelen
in groepen. Een eerste manier die vaak gebruikt wordt, is kijken naar de
leefomgeving van de vis. Vissen kunnen in verschillende soorten water leven:
zoet water, brak water en zout water. Zoet water komt voor in rivieren en meren.
Brak water is zout water dat vermengd is met zoet water. Dit vind je bijvoorbeeld bij
riviermondingen of in de buurt van sluizen. Zeeën en oceanen bestaan uit zout water.


Slide 3 - Tekstslide

Soorten vis

Het is belangrijk om te weten of de vis in zout of zoet water leeft, dit heeft namelijk
invloed op de smaak. Vissen gaan naar hun leefomgeving smaken, of eigenlijk naar het voedsel dat op die plek te vinden is. Bijvoorbeeld: een haring die veel krill (garnaalachtigen) heeft gegeten, smaakt een beetje naar garnaal. Dat is gunstig, want veel mensen vinden dat lekker. Soms gaat de vis ook naar de bodem smaken. Een modderige bodem kan de vis bijvoorbeeld een gronderige smaak geven.

Slide 4 - Tekstslide

Zoutwatervissen

Er zijn veel meer verschillende soorten zoutwatervis dan zoetwatervis.
In viswinkels zie je dan ook veel meer zoutwatervissen in de toonbank liggen.
Je kunt zoutwatervissen in twee categorieën verdelen: rondvissen en platvissen.


Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten zoutwater
vis ken jij?
(noem er minstens 6)

Slide 6 - Open vraag

Rondvissen
Rondvissen
Rondvissen hebben een langwerpig, gestroomlijnd lichaam.
Enkele bekende rondvissen zijn kabeljauw, schelvis, wijting, tonijn, koolvis en haring.


Slide 7 - Tekstslide

Platvissen
De naam zegt het al: platvissen hebben een plat lichaam.
 Ze leven op de bodem van de zee. Hun ogen zitten allebei aan dezelfde kant van hun lichaam. Hun huidskleurkunnen ze goed aanpassen aan de kleur van de zeebodem waarop zij leven.
Een platvis wordt geboren als rondvis. Na een paar weken verandert zijn
lichaamsvorm. Daarom zijn deze vissen niet symmetrisch. De enige vissen die plat
geboren worden, zijn roggen. Deze zijn wel symmetrisch. Deze vissen noem je geen
platvissen, maar 'platte vissen'

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten
zoetwatervissen
ken jij?
(noem er minstens 4)

Slide 9 - Open vraag

Zoetwatervissen
Zoetwatervissen zijn bijvoorbeeld baars, brasem, forel en snoek.
 Zoetwatervissenzijn altijd rondvissen. Behalve de bot, deze platvis komt ook in zoet en brak water voor. Je komt deze vissen niet zo vaak tegen in visspeciaalzaken of andere vers bedrijven. De smaak van zoetwatervissen is namelijk heel anders dan die van zoutwatervissen. 
Veel mensen vinden zoetwatervis niet lekker, maar in het buitenland zijn zoetwatervissen juist vaak delicatessen! Bijvoorbeeld de karper: in landen als Rusland, Polen en Tsjechië mag deze vis niet ontbreken op het Kerstmenu. In Nederland eten we nauwelijks karper. Een zoetwatervis die wel veel gegeten wordt in Nederland is de (gerookte) paling. Hoewel deze vis wel steeds
minder voorkomt. De Nederlandse zoetwatervissen worden vooral verkocht aan Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk. Ook Rusland is een grote afnemer van bijv. brasem, voorn en blei. 

Slide 10 - Tekstslide

Zout- en 
zoetwatervissen

Er zijn ook vissen die niet alleen in zout of alleen in zoet water leven. Sommige
vissen worden geboren in zoet water, trekken daarna de zee in (zout water) en keren
uiteindelijk weer terug naar hun geboorteplek om zich voort te planten. Bijvoorbeeld
de zalm, de spiering en sommige forellen. Deze vissen noem je ook wel ‘anadroom’.
Het tegenovergestelde kan ook: Vissen die geboren worden in zout water,
vervolgens naar zoet water trekken en uiteindelijk terugkeren naar zout water.
Bijvoorbeeld de paling. Deze vissen noem je ook wel ‘katadroom’.

Slide 11 - Tekstslide

Vette en magere vis
Zoals je hebt gelezen, kun je vissen indelen op leefomgeving (zout- of zoetwater) en
op vorm (rondvis of platvis). Als je kijkt naar de voedingswaarden van vis, is er nog
een derde manier om vissen in te delen, namelijk in magere, matig vette en vette
vissoorten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide




Zoals je hebt gelezen, kun je vissen indelen op leefomgeving (zout- of zoetwater) en
op vorm (rondvis of platvis). Als je kijkt naar de voedingswaarden van vis, is er nog een derde manier om vissen in te delen, namelijk in magere, matig vette en vette vissoorten.

Deze verdeling is als volgt:
Vette en magere vis

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video