Materie H7.2 Temperatuur en Deeltjesmodel

H7 Materie
7.2 Temperatuur en het deeltjesmodel
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H7 Materie
7.2 Temperatuur en het deeltjesmodel

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Welkom
  2. Herhaling lesstof 7.1
  3. UItleg thuisopdracht
  4. Uitleg 7.2
  5. Zelf aan de slag met deel NOVA 7.2
  6. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Even terug kijken 7.1
in het deeltjes model wordt uitgelegd welke eigenschappen deze moleculen hebben. Zo wordt duidelijker hoe stoffen in elkaar zitten. Een stof kan voorkomen in drie fasen: vast, vloeibaar en gas. In welke fase een stof zich bevindt hangt af van de temperatuur.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Natuurkunde of scheikunde?
Scheikunde gaat over onomkeerbare veranderingen (bijvoorbeeld een chemische reactie)

Natuurkunde gaat over omkeerbare veranderingen (bijvoorbeeld fase overgangen)

Slide 6 - Tekstslide

Relatieschema's
beginstoffen ----> eindproducten

voorbeeld 
verbranding aardgas

methaan + zuurstof ---> koolstofdioxide + water

Slide 7 - Tekstslide

7.2
Temperatuur en het deeltjesmodel

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  1.  Je kunt gasdruk verklaren met het deeltjesmodel.
  2. Je kunt het verband verklaren tussen temperatuur van een gas en de gasdruk.
  3. Je kunt uitleggen wat het absolute nulpunt is.
  4. Je kunt de kelvinschaal beschrijven.
  5. + Je kunt het verschil tussen cohesie en adhesie beschrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Gasdruk
Om ongeluk te voorkomen tijdens het oppompen van een autoband moet je goed op de drukmeter blijven kijken.
In een gas bewegen de moleculen met grote snelheid alle kanten op. Als je een gas opsluit in een afgesloten ruimte (bv. band), bewegen de moleculen kriskras de hele ruimte door.
Voortdurend botsen er enorme aantallen moleculen tegen de wanden van de ruimte.

Slide 10 - Tekstslide

Al die botsingen bij elkaar zorgen samen voor een constante druk op de wanden.
Die druk noem je gasdruk.
Bij een autoband drukt het gas tegen de binnenkant van de band en zorgt zo voor voldoende stevigheid.
Hoe meer gasmoleculen je in een ruimte perst, hoe hoger de druk wordt.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Gasdruk 
Afgesloten ruimte

Moleculen botsen tegen de wand en tegen elkaar aan

Gasdruk groter maken

Slide 13 - Tekstslide

Gasdruk en temperatuur
Als de temperatuur van een gas stijgt, gaan de moleculen steeds sneller bewegen. De moleculen botsen daardoor vaker en met grotere snelheid tegen de wanden.
Verband tussen temperatuur en gasdruk

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Zelf aan de slag !
Wat: - Lees je boek paragraaf 7.2 blz. 131 t/m 132, Schrijf de betekenis van de blauw worden in je schrift
Maak opdracht 15 t/m 19. op blz.79.  
Hoe:  zelfstandig werken.          
Hulp: Nova boek     
Tijd: 15 min            
Klaar: verder met  opgaven 20 t/m  22 op blz. 80 t/m 81. 
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Het absolute nulpunt.
Met  het deeletjesmodel kun je uitleggen hoe de beweging van de moleculen verandert als de temperatuur steeds lager wordt. Hoe lager de temperatuur, hoe lager de (gemiddelde) snelheid van de moleculen. Als je ver genoeg afkoelt, bewegen de moleculen helemaal niet meer. De temperatuur waarbij de moleculen niet meer bewegen, noem je het absolute nulpunt. Bij een temperatuur van -273 °C  is de laagst mogelijke temperatuur bereikt.

Slide 18 - Tekstslide

De druk die de gas uitoefent, ontstaat doordat moleculen tegen een wand botsen. Als de tempratuur afneemt, gaan de moleculen langzaamer bewegen. Daardoor botsen ze minder hard tegen de wand. De druk neemt dus af als de temperatuur afneemt. Bij -273 °C is de gas druk dan ook 0 KPa

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Kelvinschaal
- 0 graden Kelvin = -273 graden Celsius
- Bewegen van moleculen

Slide 21 - Tekstslide

De kelvinschaal
        0 k = -273 °C
Voorbeeld:
Het kookpunt van de ethanol is 351 K is. Hoeveel graden °C is dat?
Het kookpunt van alcohol is: 
351-273=78 °C

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: - Lees je boek paragraaf 7.2 blz. 132 t/m 133, Schrijf de betekenis van de blauw worden in je schrift
- Maak digitaal opdracht 20 t/m 22. op blz.80 t/m 81.  
Hoe:  zelfstandig werken.          
Hulp: Nova boek     
Tijd: 15 min            
Klaar: verder met les H7.3 Stoffen scheiden.
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Als de temperatuur 100 graden Celsius is, wat is dan de temperatuur in graden Kelvin?

Slide 24 - Open vraag

Het kookpunt van kwik is 630 graden Kelvin. Hoeveel graden Celsius is dit?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video

In een autoband is een hoge gasdruk.
Wat veroorzaakt die gasdruk in de autoband?
A
De moleculen botsen met enorme aantallen tegen de wand.
B
De moleculen botsen steeds meer tegen elkaar aan.
C
De moleculen liggen zo dicht op elkaar, dat er geen plaats meer is voor nieuwe moleculen.
D
De moleculen stoten elkaar af en duwen daardoor tegen de wand aan.

Slide 27 - Quizvraag

De temperatuur kan niet lager worden dan het absolute nulpunt.
Het absolute nulpunt ligt bij:
A
-89 °C
B
-189 °C
C
-273 °C
D
-373 °C

Slide 28 - Quizvraag

Je hebt de kelvinschaal en de schaal van Celsius om de temperatuur te meten.
De graden in de kelvinschaal zijn:

A
kleiner dan de graden in de schaal van Celsius.
B
even groot als de graden in de schaal van Celsius.
C
groter dan de graden in de schaal van Celsius.

Slide 29 - Quizvraag

Op welke 3 manieren kan je de gasdruk verhogen?

Slide 30 - Open vraag

In eigen woorden:
wat is gasdruk?

Slide 31 - Open vraag

In eigen woorden:
Wat is het absolute nulpunt?

Slide 32 - Open vraag

In eigen woorden:
Hoe reken je om van Kelvin naar Celcius of andersom?

Slide 33 - Open vraag

Leerdoelen behaald?!

Slide 34 - Tekstslide