H2 - Tekstdoel en publiek (2) mavo 3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

programma

• huiswerk bespreken
• herhaling theorie
• quiz
• aan de slag

DOEL van een tekst

- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Welke doelen weet je nog?

DOEL:

Instrueren

DOEL:

Instrueren

De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

DOEL:

Amuseren

DOEL:

Amuseren

De schrijver wil je vermaken

DOEL:

Informeren

DOEL:

Informeren

De schrijver wil dat je iets te weten komt

DOEL:

Waarschuwen

DOEL:

Waarschuwen

De schrijver wil dat je iets NIET doet

DOEL:

Activeren

DOEL:

Activeren

De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

DOEL:

Overtuigen

DOEL:

Overtuigen

De schrijver wil zijn mening geven

Publiek 

Een schrijver moet met zijn publiek rekening houden, als hij zijn tekstdoel wil bereiken. 

Publiek

(Lezers)publiek = een bepaalde groep mensen die de schrijver wilt bereiken: kinderen; jongeren; ouderen; sportliefhebbers etc.

(Kijk naar: onderwerp, bron, lay-out en taalgebruik!)  Waarom?

           Tekst en publiek

Je kunt zien voor welk publiek iets geschreven is aan:

 - Het onderwerp (waar gaat de tekst over?)

 - Het taalgebruik (formeel, informeel)

 - De bron (waar komt de inhoud vandaan/ wie heeft het geschreven?)

- De lay-out

Lay-out is hetzelfde als beeld en opmaak.

Hoe een bladzijde eruit ziet.

Waaraan kun je zien dat de artikelen in 'Tina' voor jonge meiden geschreven zijn?

Tekst en publiek

bron(en)

1. De lay-out, kleuren en foto's
2. De onderwerpen
3. Het taalgebruik
4. Alle drie

Voor welk publiek zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Jongens
2. Vrouwen
3. Jonge meiden
4. Mannen

Voor welk publiek zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Mannen en vrouwen
2. Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
3. Jongens en meisjes die interesse hebben in voetbal
4. Iedereen die interesse heeft in voetbal

Waaraan kun je zien dat de artikelen in 'Tina' voor jonge meiden geschreven zijn?

Tekst en publiek

bron(en)

1. De lay-out, kleuren en foto's
2. De onderwerpen
3. Het taalgebruik
4. Alle drie

Voor welk publiek zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Jongens
2. Vrouwen
3. Jonge meiden
4. Mannen

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Story' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Mannen en vrouwen die interesse hebben in het dagelijkse nieuws
2. Vrouwen die interesse hebben in het laatste nieuws over bekende Nederlanders
3. Iedereen die interesse heeft in het laatste nieuws over bekende Nederlanders
4. Vrouwen die interesse hebben in het dagelijkse nieuws

Welk tekstdoel heeft de schrijver bij het schrijven voor zijn publiek van 'Voetbal International'?

Tekst en doel

bron(en)

1. Amuseren
2. Amuseren en informeren
3. Overtuigen en amuseren
4. Alle drie

Voor welk publiek zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Mannen en vrouwen
2. Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
3. Jongens en meisjes die interesse hebben in voetbal
4. Iedereen die interesse heeft in voetbal

Aan de slag!

H2- Lezen op p. 44-45

Maken: opdracht 5

Klaar? Lees de theorie op p. 52 (formeel taalgebruik) en maak opdracht 1 en 2.

Antwoorden

create.kahoot.it