Hfst 1 Wat een talent 1.7 grammatica VERVOLG

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands (je boek en je laptop) 
Log alvast in. 

Als ik zo de absentie ga doen, zit je klaar met alles, anders heb je een streepje. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands (je boek en je laptop) 
Log alvast in. 

Als ik zo de absentie ga doen, zit je klaar met alles, anders heb je een streepje. 

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw:
Absentie
Hfst overzicht
Herhaling vorige les
Doel en uitleg deze les
Maken en bespreken opdrachten
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Hfst overzicht: Wat een talent!
Les 1: Fictie
Les 3: Lezen
Les 2: Gedicht
Les 5: Woorden
Les 6: Spreken, kijken en luisteren
Les 7: Grammatica
Les 8: Spelling
Les 9 Media en onderzoek:  Daarna Toets Thema 1
Les 4: Schrijven en formuleren thema 1 en 2:  Daarna SO

Slide 3 - Tekstslide

Wat hebben we vorige les gedaan?

Slide 4 - Open vraag

1.7 Grammatica
Doel: Ik kan de persoonsvorm herkennen. 
  • Anelle houdt van katten. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
jij, zij, wij
B
de het en een
C
de fiets, de hond, het huis

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het en een
B
geven, fietsen, lopen
C
Hij, zij, De hond

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het en een
B
denken, schrijven, leren
C
hij, zij, wij

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Nicole haar keuken wordt geplaatst.
A
Nicole
B
Haar keuken
C
wordt
D
geplaatst

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kan je de persoonsvorm vinden?

Slide 10 - Woordweb

Bespreken opdracht 2 - 5 blz 50 en 51
Schrijf meteen mee. 

Stel vragen als je het niet snapt! Ik ben er om jou te helpen. 

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)
  • Verander de zin van tijd. Het woord dat verandert, is de pv. 
    Hij maakt een buiging. Hij maakte een buiging.  
    Zij loopt naar school. Zij liep naar school. 
  • Zet de zin in een vraagzin. Het woord dat vooraan staat, is de pv. 
    Hij maakt een buiging. Maakt hij een buiging?
    Zij loopt naar school. Loopt zij naar school?
  • Het is een werkwoord (doewoord). 
  • In elke zin staat een persoonsvorm. 

Slide 12 - Tekstslide

Wie wil er extra hulp?
Kom dan bij mij voorin zitten. Dan doen we het samen. 

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken opdrachten op blz 52 en 53, opdr 6 tm 10
Dit is ook je huiswerk. 
KLAAR: kijk naar de blauwe opdracht onder opdr 10 blz 53.
Daar ga je mee aan de slag. 


Rood = je werkt stil
oranje = je mag zachtjes vragen stellen aan de mensen om je heen
groen: je mag vragen stellen aan de leerkracht/samenwerken
Timer: de tijd die je voor de opdracht hebt. 
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Bespreken opdrachten
Schrijf je mee, stel je vragen!

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting van de les
Ik kan de persoonsvorm herkennen. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de pv in de volgende zin:
Mario heeft zijn best gedaan
A
Mario
B
heeft
C
zijn best
D
gedaan

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de pv in de volgende zin:
Luuk houdt van gamen.
A
van
B
gamen
C
houdt
D
Luuk

Slide 18 - Quizvraag

Bedankt voor jullie aandacht!
Je weet nu hoe je een persoonsvorm kan herkennen. 

Slide 19 - Tekstslide