Hoofdstuk 7 Bedrijfseconomie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Dit is de juiste betekenis van het begrip uitgaven.

Het geld dat uit de kas wordt gehaald en het geld dat van de bankrekening wordt afgeschreven.

A
Eens
B
Oneens

Slide 17 - Quizvraag

Dit is de juiste betekenis van het begrip kosten.

Uitgaven die nog moeten worden betaald voor een product, een dienst of een periode (maand, kwartaal, jaar).

A
Eens
B
Oneens

Slide 18 - Quizvraag

Uitgaven kunnen ook kosten zijn in dezelfde periode.
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quizvraag

Dit is de juiste betekenis van het begrip ontvangsten.

Geld dat in de kas binnenkomt en het geld dat op de bankrekening wordt bijgeschreven. Ook wel inkomsten genoemd.

A
Eens
B
Oneens

Slide 20 - Quizvraag

Dit is de juiste betekenis van het begrip opbrengsten.

Vergoeding voor geleverde goederen en diensten (omzet) of vermogen.

A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quizvraag


A
€600
B
€9.000
C
€9.600
D
€8.400

Slide 22 - Quizvraag


A
€5.600
B
€8.800
C
€3.200
D
€400

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide