H5 Grammatica Woordsoorten AR1

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog van de vorige les?
  • Uitleg Grammatica H5
  • Zelf aan de slag!



Slide 2 - Tekstslide

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

Maandag 23 mei:
  • Grammatica Woordsoorten H5: opdr. 1, 2, 4
  • Grammatica Woordsoorten H6: opdr. 1, 2, 4
Online: alle opdrachten van jouw leerroute

Donderdag 2 juni:
Toets Grammatica Woordsoorten H1-6.



Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les:
Aan het einde van de les:
  • kan ik een aanwijzend voornaamwoord in een zin benoemen;
  • kan ik een vragend voornaamwoord benoemen;
  • kan ik een onbepaald voornaamwoord benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een:
1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord

Slide 5 - Woordweb

Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets aan:
deze, die, dit, dat, zo'n, dergelijke

Deze dag gaat heel leuk worden.
Die leerling heeft goed gescoord!

Staat meestal voor een ZN: deze hond
maar je kan het er ook achter denken: luistert beter dan die (hond).

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin:

Ik zou een rode mountainbike eerder kopen dan zo'n zwarte.
A
een
B
eerder
C
dan
D
zo'n

Slide 7 - Quizvraag

Vragend voornaamwoord
Staat aan het begin van een vraag:
Wie, wat, welke, wat voor (een)

Bijvoorbeeld: Wie loopt daar in de verte?


Slide 8 - Tekstslide

Wat is het vragend voornaamwoord in deze zin:

Naar welke film ben je gisteren geweest?
A
Naar
B
welke
C
gisteren
D
geweest

Slide 9 - Quizvraag

aanwijzend voornaamwoord
vragend voornaamwoord
hetzelfde
deze
wie
zulke
welke

Slide 10 - Sleepvraag

Onbepaald voornaamwoord
Duidt een persoon of ding aan, 
maar zegt niet precies wie of wat.

Iemand, niemand, iedereen, men, het, iets, een zekere

Let op: het woordje 'je' is onbepaald als het 'men' betekent.
'Tegenwoordig kun je beter geen lifters meenemen.'

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onbepaald voornaamwoord in deze zin:

Zulke goedkope schaatsen kun je maar beter niet kopen.
A
Zulke
B
je
C
beter
D
niet

Slide 12 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een
1. aanwijzend voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord

Slide 13 - Open vraag

Maak de juiste combinaties
Was dit jouw boek of het zijne ?
Hij staarde voor zich uit.
Jack houdt niet van zulke/dergelijke opmerkingen.
Heb je nog iets van hem gehoord?

Bezittelijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord

Slide 14 - Sleepvraag

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Slide 15 - Poll

Aan de slag!
Maak H5 Grammatica Woordsoorten (blz. 150, 151): opdr. 1, 2, 4
Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden

Klaar? 
Trainen óf lezen in je leesboek.

Slide 16 - Tekstslide

Ik kan een aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord in een zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Huiswerk
Maandag 16 mei:
Grammatica Woordsoorten H5 + H6

Dinsdag 2 juni:
Toets Grammatica 
Woordsoorten H1-6.



Slide 18 - Tekstslide