Meervoudige procentuele toe en afname les 6

Meervoudige procenten en procentuele toe- afname 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meervoudige procenten en procentuele toe- afname 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit iedereen erbij? 

Zijn er dingen die gedeeld/besproken moeten worden?

Slide 2 - Tekstslide

vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

Oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit stuk kaas €3 betaald.

Hoeveel kost de kaas normaal?

Slide 4 - Tekstslide

Procentuele toe- afname
Procenten worden ook vaak gebruikt om een toename aan te geven. Een toename betekent dat een hoeveelheid groter wordt. Een toename in procenten noem je een procentuele toename. 

Natuurlijk kan de hoeveelheid kleiner worden en is er sprake van een afname.


Slide 5 - Tekstslide

Procentuele toe- /afname 
Toename of afname kun je berekenen met de volgende formule:
  
(nieuw - oud) : oud x 100 =toe- /afname in procenten

Slide 6 - Tekstslide

Vraag
Vorig jaar waren er 25 konijnen bij kinderboerderij 'De beestenboel' en dit jaar zijn er nieuwe konijnen bijgekomen, zodat het totaal aantal konijnen nu op 41 ligt. 

Je kunt nu berekenen met hoeveel procent de groep konijnen is gegroeid?

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord
In de kinderboerderij is de procentuele toename
25(4125)x100=64

Slide 8 - Tekstslide

Antwoord
In de kinderboerderij is de procentuele toename.
Belangrijk het oude aantal is 100% dus 25 konijnen.
De toename is 41 - 25= 16 konijnen
Aantal
     25
     1
   16
Procent
   100
    4
   64

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt :
....  een meervoudige percentuele toe of afname uitrekenen


Slide 10 - Tekstslide

Meervoudige procentuele afname of toename
Als een bedrag of hoeveelheid meer dan één keer met een percentage afneemt of toeneemt, noem je dat meervoudige afname of toename.


Bij meervoudige afname of toename is er na iedere afname of toename een nieuw totaal. Je kunt de percentages niet bij elkaar optellen om het nieuwe totaal uit te rekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Meervoudige afname
In een winkel kost een bank €2.550,-. Petra ziet dezelfde bank in een webshop voor 10% minder dan in de winkel.  Ze ook nog gebruikt een kortingscode waarmee ze 5% korting krijgt.


Hoeveel moet Petra betalen in de winkel?


Slide 12 - Tekstslide

Stap 1:
In de winkel kost het bankstel €2.550.
In de webshop kost het bankstel 10% minder.
100% – 10% = 90% betaald dus 90%
90% van €2.550 = €2.295


Stap 2:
In de webshop kost het bankstel dus €2.295.
Petra krijgt 5% extra korting.
100% – 5% = 95% betaald dus 95%
95% van €2.295 = €2.180,25
Petra moet €2.180,25 betalen voor het bankstel.



Slide 13 - Tekstslide

Korting
Je koopt een paar sportschoenen met 30% korting.
Bij de kassa krijg je nog eens 10% extra korting op de afgeprijsde schoenen.

Hoeveel % korting krijg je in totaal?

Slide 14 - Tekstslide

Vind je deze vraag lastig? Werk dan met een prijs van € 100,-
Stap 1: 30% korting op € 100,- = € 30 korting
Betaalt €100- €30 = €70

Stap 2: 10% extra korting op € 70 = € 7 korting

Stap 3: €30 +€ 7= € 37 korting

Stap 4: € 37 korting op een prijs van € 100 = 37%

Slide 15 - Tekstslide

Nu even oefenen

Slide 16 - Tekstslide

Op ROC A1 zitten in totaal 12.400 leerlingen.
Laat met een berekening zien hoeveel leerlingen een opleiding in de sector Groen en Horeca volgen.

Slide 17 - Tekstslide

Op ROC A1 zitten in totaal 12.400 leerlingen.
De grootste opleiding in de sector Zorg & Welzijn is verpleegkunde met 216 leerlingen.

Hoeveel procent van de leerlingen in de sector Zorg & Welzijn volgen deze opleiding?

Slide 18 - Tekstslide

Op ROC A1 zitten in totaal 12.400 leerlingen.
De verhouding mannen : vrouwen in de sector Orde & Veiligheid is 2 : 1.

Hoeveel mannelijke leerlingen volgen een opleiding in de sector Orde & Veiligheid? 

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel % korting krijg je?

Slide 20 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Aan de slag met:
Thema: Opleiding en studie
Taak: Salaris


Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 21 - Tekstslide