Procentuele afname en toename les 1.1

Procentuele toename les 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Procentuele toename les 1

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit iedereen erbij? 

Zijn er dingen die gedeeld/besproken moeten worden?

Slide 2 - Tekstslide

vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

3 soorten sommen
  • Sommen waarbij je het geheel, de 100%, weet en waarbij je een deel (percentage) daarvan moet uitrekenen;

  • Sommen waarbij je het deel weet en je het geheel (100%) moet uitrekenen;

  • Sommen waarbij je 2 getallen weet en je het percentage moet uitrekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Een deel uitrekenen
Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid bij een percentage hoort. Je kunt dit doen door eerst uit te rekenen hoeveel 1% van het totaal is. Daarna vermenigvuldig je de uitkomst met het aantal procenten.

Om het overzichtelijk te houden kun je het beste gebruik maken van een verhoudingstabel....

  100%
    1%
   65%
  €150

Slide 5 - Tekstslide

Een deel uitrekenen
Formule



Voorbeeld van de winkel
 
100geheelxdeel=deelvanhetgeheel
10075x8=6

Slide 6 - Tekstslide

Het totaal uitrekenen
Als je weet hoe groot een deel is en welk percentage daarbij hoort, kun je het totaal uitrekenen. Je kunt dit doen door eerst 1% uit te rekenen daarna vermenigvuldig je dit met 100.


31%
1%
100%
325,5
10,5
1050

Slide 7 - Tekstslide

Het totaal uitrekenen
Formule



Voorbeeld van hiervoor:
 
gedeelteaantalx100=geheel
31325,5x100=1.050

Slide 8 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid een percentage is. Je kunt dit doen door eerst uit te rekenen hoeveel  het totaal is. Daarna vermenigvuldig je het gedeelte met totaal.

Om het overzichtelijk te houden kun je het beste gebruik maken van een verhoudingstabel....

    270
    0,6
  60%
   450
      1
   100

Slide 9 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
Bij een opleiding zijn er 270 studenten die een voldoende hebben gehaald en 180 student die een onvoldoende hebben behaald. Hoeveel studenten hebben een voldoende behaald?

Voor bereken je eerst het totaal aantal student dat is 270 + 180= 450 studenten, hiervan hebben 270 studenten een voldoende behaald 

    270
    0,6
  60%
   450
      1
   100

Slide 10 - Tekstslide

Een percentage uitrekenen
Formule



Voorbeeld van hiervoor:
                                                %
geheeldeelx100=percentage
450270x100=60

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 15 C

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt met procenten rekenen bij:
  • Je kunt een procentuele afname of toename berekenen
  • Je kunt het oude totaal berekenen

Slide 13 - Tekstslide

Het oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?

Slide 14 - Tekstslide

Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?

Slide 15 - Open vraag

Het oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?
stap 1: 
Bepaal hoeveel procent het nieuwe totaal is.

De korting is 30%
Het nieuwe totaal is 
100% – 30% = 70%.

Slide 16 - Tekstslide

Het oude totaal uitrekenen
Jamie heeft voor dit shirt € 14 betaald.
Hoeveel kost dit shirt normaal?
stap 2: 
Reken het oude totaal uit.

70% is gelijk aan € 14 
30% is dan gelijk aan € 6 
100% is dan gelijk aan € 20.
   %
   70
    1
   30
  100
  €
   14
  0,2
    6
   20

Slide 17 - Tekstslide

Meervoudige procentuele afname of toename

Als een bedrag of hoeveelheid meer dan één keer met een percentage afneemt of toeneemt, noem je dat meervoudige afname of toename.

Bij meervoudige afname of toename is er na iedere afname of toename een nieuw totaal. Je kunt de percentages niet bij elkaar optellen om het nieuwe totaal uit te rekenen.

Slide 18 - Tekstslide

Meervoudige afname
In een webshop kost een bankstel 10% minder dan in de winkel. Petra koopt in de webshop een bankstel die in de winkel €2.550 kost. Ze gebruikt een kortingscode waarmee ze 5% korting krijgt.


Hoeveel moet Petra betalen?


Slide 19 - Tekstslide

Stap 1:
In de winkel kost het bankstel €2.550.
In de webshop kost het bankstel 10% minder.
100% – 10% = 90%
90% van €550 = €2.295


Stap 2:
In de webshop kost het bankstel €2.295.
Petra krijgt 5% korting.
100% – 5% = 95%
95% van €2.295 = €2.180,25
Petra moet €2.180,25 betalen voor het bankstel.



Slide 20 - Tekstslide

Meervoudige toename
Sophie zet €2.000 op haar spaarrekening. Ze krijgt elk jaar 2,5% rente.

Hoeveel staat er na drie jaar op haar spaarrekening?


Slide 21 - Tekstslide

Na 1 jaar krijgt Marco 2,5% rente.
2,5% van €2.000 = €50       €2.000 + €50 = €2.050
Op de spaarrekening staat na 1 jaar €2.050.

Na 2 jaar krijgt Marco 2,5% rente.
2,5% van €2.050 = €51,25    €2.050 + €51,25 = €2.101,25
Op de spaarrekening staat na 2 jaar €2.101,25.

Na 3 jaar krijgt Marco 2,5% rente.
2,5% van €2.101,25 ≈ €52,53     €2.101,25 + €52,53 = €2.153,78
 Op Marco’s spaarrekening staat na drie jaar €2.153,78.


















Slide 22 - Tekstslide

Toegepast rekenen met procentuele afname of toename

Bij een opgave met procentuele afname of toename moet je uit de opgave afleiden wat er wordt gevraagd. Bedenk ook of het oude of het nieuwe totaal is gegeven.

Slide 23 - Tekstslide

Handige formule 

Slide 24 - Tekstslide

Vraag
Gemiddelde omzet 2021  € 580 per dag
Gemiddelde omzet 2022 € 385 per dag

Hoeveel procent meer of minder omzet is er in 2022 behaald?


Stijging of daling in procenten: (nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel procent meer of minder?
Stijging of daling in procenten: (nieuw - oud) : oud x 100%

(385-580): 385 x 100%= -50,65%

Slide 26 - Tekstslide

Bedenk bij procenten wat het geheel is
Wat is de 100 %? 
Mark heeft 20 % meer verdiend dan Jim

Wat na een woord als ‘dan’ komt is 100 %

Jim heeft dus 100 % verdiend
Markt heeft 100 % PLUS 20 % verdiend.

Slide 27 - Tekstslide

Totale verandering in procenten uitrekenen

Bij meervoudige afname of toename kun je ook uitrekenen hoeveel procent de totale verandering is.

Voorbeeld
Een winkel verlaagt alle prijzen met 10%.
De winkel verlaagt de prijzen een jaar later met 20%.
Hoeveel procent verlaagt de winkel de prijzen in totaal?

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld
Een winkel verlaagt alle prijzen met 10%. 
De winkel verlaagt de prijzen een jaar later met 20%.

Een paar schoenen kost €200 hoeveel procent kosten deze schoenen minder na twee jaar?


 

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld
Een winkel verlaagt alle prijzen met 10%. 
De winkel verlaagt de prijzen een jaar later met 20%.

Een paar schoenen kost €200 hoeveel procent kosten deze schoenen minder na twee jaar?



 
Stap 1:
prijs na 1 jaar:
€200:100x 90= €180
Stap 2:
prijs na 2 jaar:
€180:100x 80= €144
stap 3:
bereken de afname:
€200-€ 144= €56
In percenten:
56:200x100= 28%

Slide 30 - Tekstslide

Het oude totaal uitrekenen
Met het nieuwe totaal en de afname of toename in procenten kun je het oude totaal berekenen. Je kunt dan ook de hoeveelheid of het bedrag waarmee het oude totaal is afgenomen of toegenomen berekenen.

Slide 31 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Aan de slag met:
Thema: Wonen
onderdeel: Omgaan met geld


Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 32 - Tekstslide