Herhaling en H1 Bedrijf starten week 10

Woensdag 9 maart
Programma: korte recap van de stof; maak aantekeningen!
Bezig met opdracht (geprint)
Huiswerk
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woensdag 9 maart
Programma: korte recap van de stof; maak aantekeningen!
Bezig met opdracht (geprint)
Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Marktrente vs couponrente
Als de huidige marktrente hoger is dan de couponrente van de obligatie dan zal de obligatie worden verkocht met een korting ten opzichte van zijn nominale waarde. 

Als de marktrente lager is dan de couponrente, dan wordt de obligatie verkocht met een premie ten opzichte van de nominale waarde

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Als je een obligatie koopt, ontvang je elk jaar rente voor jouw inleg. 
Stel, jouw obligatie heeft een nominale waarde van 2000 euro. 
Na 20 jaar krijg jij jouw inleg terug.

De couponrente is 5%, en je wil 8 obligaties kopen.

Reken uit: Hoeveel krijg jij elk jaar aan rente? 

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn twee soorten opties: 



calloptie: het recht om aandelen tegen een van tevoren vastgestelde koers te kopen.
putoptie: het recht om aandelen tegen een van tevoren vastgestelde koers te verkopen.
Stel je hebt aandelen en een put optie met een bepaalde uitoefenprijs. Je verwacht dat de aandelen gaan dalen in waarde in de toekomst. Heb je hier wat aan?

Slide 5 - Tekstslide

De koers van een aandeel Facebook is € 61. 
De verwachting is dat de beurskoers van een aandeel Facebook zal gaan dalen.

Roan heeft 100 aandelen Facebook in bezit. Daarnaast koopt Roan 1 putoptie met een uitoefenprijs van € 60. De optiepremie die Roan hiervoor betaalt, is € 3 × 100 = € 300. Door de oplopende werkloosheid daalt de beurskoers van een aandeel Facebook naar € 40.
1. Bereken het verlies van Roan door de dalende beurskoers van Facebook.
2, Bereken het verlies van Roan als hij geen put optie had gekocht.



Slide 6 - Tekstslide

Stel, de erfenis gaat om een schuld?

Wat kun je dan beter doen? Beneficiair aanvaarden of zuiver aanvaarden?

Slide 7 - Tekstslide

Stel, jouw oma had altijd een schoonmaakster die ze graag ook een deel van haar erfenis had willen schenken. Helaas is ze hier niet aan toegekomen. Ze is te laat...Wat had ze wel kunnen doen?

Slide 8 - Tekstslide

Haar oma had de schoonmaakster als erfgenaam kunnen benoemen door naar de notaris te gaan en dit in haar testament te laten opstellen. 

Slide 9 - Tekstslide

Mart & Lieke zijn in maart 2016 getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. Begin maart 2020 besluiten ze uit elkaar te gaan. Het gezin bestaat uit drie personen, Mart, Lieke en dochter Pip uit het vorig huwelijk van Lieke. Eind maart wordt door de rechtbank de echtscheiding uitgesproken en enkele dagen later wordt dit geregistreerd in het register van de Burgerlijke Stand. Het gevolg hiervan is dat Mart alimentatie moet betalen aan Lieke. Hoe lang duurt deze verplichting maximaal?
A
0 jaar, want Pip is niet de officiele dochter van Mart.
B
Net zo lang tot dat Pip 18 jaar is.
C
Net zo lang tot dat Pip 21 jaar is.
D
4 jaar, de tijd dat ze getrouwd zijn geweest.

Slide 10 - Quizvraag

De linkerkant van de Balans gaat over..
A
Vermogen
B
Schulden
C
Bezittingen
D
Financiering

Slide 11 - Quizvraag

Welke begrotingen vormen de balans?
A
Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting
B
Resultatenbegroting en financieringsbegroting
C
Investeringsbegroting en financieringsbegroting
D
Investeringsbegroting en liquiditeitsbegroting.

Slide 12 - Quizvraag

De rechterkant van de Balans gaat over..
A
Vermogen
B
Schulden
C
Bezittingen
D
Financiering

Slide 13 - Quizvraag

De post debiteuren op een balans is:
A
Een schuld en behoort tot het lang vreemd vermogen
B
Een schuld en behoort tot het kort vreemd vermogen
C
Een bezitting en behoort tot de vaste activa
D
Een bezitting en behoort tot de vlottende activa

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een balans?
A
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment weer
B
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen over een bepaalde periode weer
C
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten op een bepaald moment
D
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode

Slide 15 - Quizvraag

Crediteuren behoren op de balans tot de ...
A
Eigen vermogen
B
Vreemd vermogen < 1 jaar
C
Bezittingen
D
Vreemd vermogen > 1 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Voorbeeld balans.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zou een reden kunnen zijn dat het eigen vermogen op een balans vermindert?
A
Het bedrijf maakt verlies.
B
Het bedrijf neemt geld op voor prive doeleinden.
C
De kosten waren meer dan de opbrengsten
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 18 - Quizvraag

Bezig met stencil
Hier begin je nu mee: moet morgen einde van de les af. Zorg dat je in ieder geval 1 van de 2 opdrachten af hebt in deze les.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk H1
1.4, 1.7, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14 (heb je als het goed is al af)
1.15, 1.17, 1.20, 1.22, 1.24,

Zelftest MC vragen


Slide 20 - Tekstslide