Personages

NEDERLANDSOPERASMUS
personages / types / karakters
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NEDERLANDSOPERASMUS
personages / types / karakters

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat een personage is en kan je kenmerken van types en karakters benoemen. 

  • kun je  in een verhaal herkennen welke personages types of karakters zijn. 

  • kun je uitleggen waarom een verhaal een personage een type of karakter is.  

  • kun je zelf een voorbeeld geven van een type  of karakter en de kenmerken daarvan beschrijven.  

Slide 2 - Tekstslide

Als in een boek of film een typische 'nerd' voorkomt,
hoe ziet die er dan uit?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Hoe omschrijf je een personage ?
door de belangrijkste eigenschappen te noemen: 
  • uiterlijk
  • geslacht 
  • leeftijd
  • karakter
  • hobby's 

Slide 5 - Tekstslide

Je ziet straks een fragment van Forrest Gump.
Hoe zou je de hoofdpersoon in deze film
omschrijven, in een paar woorden of zinnen?


Slide 6 - Open vraag

Geef 1 hoofd + 1 nevenpersonage
uit de serie Sex Education ?

Slide 7 - Open vraag

Innerlijk en uiterlijk

Uiterlijk 
  • wat je aan de buitenkant kan zien
  • relatie tot andere personages
  • zus / geliefde / buurman / moeder

Innerlijk 
  • kan je aan de buitenkant niet zien
  • gedachten en gevoelens

Slide 8 - Tekstslide

Type of karakter ?
Type
  • snel herkenbaar
  • uiterlijk kenmerk
  • overdrijving eigenschap

Karakter
  • meerdere kanten
  • innerlijk ook belangrijk
  • maakt vaak ontwikkeling door

Slide 9 - Tekstslide

Lees het fragment hiernaast. Wat komen we te weten over het uiterlijk van Liesel?

Slide 10 - Open vraag

Liesels personage is een...
A
type
B
karakter

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf drie dingen op over het uiterlijk van Rosa Hubermann.

Slide 12 - Open vraag

Rosa's personage is een...
A
type
B
karakter

Slide 13 - Quizvraag

Liesel wil niet uit de auto komen, leg uit waarom ze dat niet wil.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op wat de kenmerken van een karakter zijn.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit of je de ik-persoon meer een karakter of een type vindt.

Slide 16 - Open vraag

Lees het fragment hiernaast. Noem 3 uiterlijke kenmerken van de ik-persoon.

Slide 17 - Open vraag

Flat character
  • wordt beperkt omschreven
  • heeft vaak maar één of twee eigenschappen, bijvoorbeeld ‘jaloers’, of ‘zorgzaam’
  • is makkelijk in een paar woorden te omschrijven
  • is niet levensecht, eerder een ‘papieren personage’
  • is nogal voorspelbaar;
  • is meestal een bijfiguur, geen hoofdpersoon 

Slide 18 - Tekstslide

Round character
  • maakt een ontwikkeling door in het verhaal
  • heeft zowel goede als slechte eigenschappen
  • is niet in een paar woorden te omschrijven, juist omdat je zoveel eigenschappen van dit karakter kent
  • is realistisch, levensecht
  • kan onvoorspelbaar zijn
  • is meestal een van de hoofdpersonen.

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 20 - Open vraag

Dus...
Types zijn snel herkenbaar door een bepaald kenmerk; 
karakters hebben meerdere kanten.

Slide 21 - Tekstslide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 22 - Open vraag