Hoofdstuk 5 TRL 3B Facilitaire kosten

HFD 5 TRL 3B Facilitaire kosten 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HFD 5 TRL 3B Facilitaire kosten 

Slide 1 - Tekstslide

5.1. Inleiding facilitaire kosten
Facilitaire kosten zijn kosten die noodzakelijk zijn om te kunnen produceren.

Slide 2 - Tekstslide

Facilitaire kosten

Slide 3 - Woordweb

Facilitaire kosten

  • Afschrijvingskosten bedrijfsmiddelen: auto's, inventaris,…
  • Huisvestingskosten
  • Kantoorkosten
  • Kosten verzekeringen
  • Belastingen en heffingen

Slide 4 - Tekstslide

5.1. Inleiding facilitaire kosten

Slide 5 - Tekstslide

5.2. Doelstellingen

  • Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over
  • Afschrijvingskosten inventaris/verbouwingen/bedrijfsauto
  • Huisvestingskosten
  • Overige facilitaire kosten zoals
  1. Kantoorkosten;
  2. Verzekeringen;
  3. Belastingen en heffingen.

Slide 6 - Tekstslide

5.3. Afschrijvingskosten

Duurzame Productie Middelen (machines, computers, auto’s) worden gebruikt om te produceren en gaan jarenlang mee.







Slide 7 - Tekstslide

5.3. Afschrijvingskosten

Door het gebruik (slijtage) dalen deze in waarde.

Deze waardedaling noemen we afschrijven en veroorzaakt afschrijvingskosten.

Afschrijvingskosten worden opgenomen op de exploitatierekening.

Slide 8 - Tekstslide

5.3. Afschrijvingskosten

Mogelijke afschrijvingskosten
  • Afschrijvingskosten verbouwing
  • Afschrijvingskosten apparatuur
  • Afschrijvingskosten bedrijfsauto’s
  • Afschrijvingskosten inventaris

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

5.3.1. Afschrijven met vast percentage AW (lineair)

  • Aanschafwaarde (AW) € 3.000,-
  • Restwaarde (inruilwaarde) (RW) € 300,-
  • Economische levensduur (ELD) 3 jaar

Jaarlijkse afschrijvingskosten = (AW –RW)/ELD
(3.000 – 300)/3 = 2700,-/3 = 900,- per jaar (lineair, dus gelijkblijvend)



Slide 11 - Tekstslide

5.3.1. Afschrijven met vast percentage AW (lineair)

Afschrijvingsplan
Aw 3.000,-
-Afs jr 1 - 900,-  op exploitatiebegroting jaar 1
BW jr 2 2.100,-
- Afs jr 2 - 900,- op exploitatiebegroting jaar 2
BW jr 3 1.200,- 
- Afs jr 3 -900,- op exploitatiebegroting jaar 3
RW na 3 jaar 300,-  

Slide 12 - Tekstslide

5.3.1. Afschrijven met vast percentage AW (lineair)

Vast afschrijvingspercentage = (jaarlijkse afschrijvingskosten/ aanschafwaarde (AW)) X 100%

= (900,- / 3.000,-)x 100% = 30%
      
Totale afschrijvingskosten = 3 x 900,- = € 2.700,- (of 3.000 – 300)


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

5.3.2. Afschrijven met vast percentage boekwaarde

Elk jaar een lager bedrag aan afschrijvingskosten
Aw € 30.000,- Afschrijven met 30% van de boekwaarde.
Afschrijvingsplan jaar 1, 2 en 3

Slide 15 - Tekstslide

5.3.2. Afschrijven met vast percentage boekwaarde

Aw 30.000,-
-Afs jr 1 0,30 x 30.000 - 9.000,- exploitatiebegroting jaar 1
BW jr 2 21.000,- 
- Afs jr 2 0,30 x 21.000 - 6.300,- exploitatiebegroting jaar 2
BW jr 3 14.700,
- Afs jr 3 0,30 x 14.700 -4.410,- exploitatiebegroting jaar 3
RW na 3 jaar 10.290,- 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Een ijsjesmachine kost €2.470. De restwaarde is €300. De economische levensduur is 7 jaar. Wat zijn de afschrijvingskosten per jaar?

Slide 18 - Open vraag

Een computer kost €7.000 en heeft een economische levensduur van 5 jaar. Men verwacht geen restwaarde. Wat is de afschrijving in het 1e jaar als het afschrijvingspercentage 25% is?

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk
Opgave 5.01 t/m 5.11 TRL 3B BLZ. 138

Slide 20 - Tekstslide

5.4 Huisvestingskosten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Huur bedrijfspand
Maastricht 300 M2

Slide 23 - Woordweb

5.4. Huisvestingskosten

5.4.1. Kooppand Toevoeging groot onderhoud: 5% investering 5.4.2. Huurpand


 


Slide 24 - Tekstslide

5.4.3. Servicekosten

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

5.5. Overige facilitaire kosten

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
opgave 5.12 t/m 5.21 TRL 3B

Slide 28 - Tekstslide