Algoritme les 4

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les
  • kan je verschillende  algoritmes benoemen
  • Begrijp je het verschil tussen verschillende algoritmes
  • weet je waar je bepaalde algoritmes voor gebruikt
  • heb je zelf verschillende strategieën gebruikt

Slide 2 - Tekstslide

vorige keer
  • bubble sort
  • selection sort
  • merge sort
  • insertion sort
  • heap sort
  • quick sort

Slide 3 - Tekstslide

Je wilt een algoritme dat goed werkt. Maar hoe kun je beoordelen of een algoritme 'goed' is?

Er zijn veel factoren die bepalen of een algoritme goed is.
Eén van de belangrijkste is het aantal stappen dat je moet doorlopen om tot een oplossing te komen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Iemand neemt een getal tussen de 1 en de 100 in gedachten. Jij moet raden welk getal dat is. Je mag zo vaak raden als je wilt. Je tegenspeler mag steeds maar één van drie antwoorden geven:

Het getal is groter,
het getal is kleiner,
je hebt het geraden.

Slide 6 - Tekstslide

  • Maak groepen van 3
  • 1 kiest een getal onder de 100
  • 1 schrijft op hoe vaak er geraden moet worden
  • 1 probeert het getal te raden

Slide 7 - Tekstslide

Welke aanpak heb je gekozen om snel het getal te raden?

Slide 8 - Open vraag

Hoe vaak moest je met jouw aanpak maximaal raden om het getal tussen de 1 en de 100 te vinden?

Slide 9 - Woordweb

De efficiëntie van een algoritme bepaal je aan de hand van het aantal stappen dat nodig is om tot een oplossing te komen. Hoe minder stappen nodig zijn, hoe efficiënter een algoritme is. Het heeft de oplossing dan sneller gevonden.

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn drie scenario's om de efficiëntie van een algoritme te bepalen:

  • Bestcasescenario (het beste),
  • worstcasescenario (het slechtste),
  • averagecasescenario (het gemiddelde)

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld
Stel dat je net bij het raden alle getallen één voor één opnoemt. Je raadt dan eerst 1, dan 2, dan 3, enzovoort.

Bestcasescenario: je moet één keer raden. Dat gebeurt als je tegenspeler het getal 1 in gedachten heeft.
Worstcasescenario: je moet 100 keer raden. Dat gebeurt als je tegenspeler het getal 100 in gedachten heeft.
Averagecasescenario: je moet gemiddeld 50 keer raden.

Slide 12 - Tekstslide

50 keer raden om een getal tussen 1 en 100 te vinden is erg veel. Er bestaan snellere manieren.
Bijvoorbeeld:

Kies het middelste getal tussen 1 en 100. Dat is 50.

Als je tegenspeler 'het is groter' zegt, kies je het middelste getal tussen 50 en 100. Dat is 75.
Als je tegenspeler 'het is kleiner' zegt, kies je het middelste getal tussen 1 en 50. Dat is 25.
Ga zo door totdat je het juiste getal hebt geraden.

Slide 13 - Tekstslide

Voor dit algoritme is het bestcasescenario dat je maar één keer hoeft te raden.
Dat gebeurt als je tegenspeler het getal 50 heeft gekozen.

In het worstcasescenario vind je het getal in 7 keer raden.

Dat zit zo. Bij elke stap sluit je de helft van de getallen uit. Na de eerste stap zijn er nog 50 getallen over om te raden. Na de tweede stap zijn er nog 25 getallen over om te raden, enzovoort. Na 7 stappen is er nog maar één getal over om te raden.

Het averagecasescenario is voor dit algoritme lastig te bepalen.

Slide 14 - Tekstslide

Als het aantal getallen waaruit je mag raden toeneemt, stijgt het aantal keer dat je moet raden niet heel erg.
Hoe vaak moet je maximaal raden voor een getal tussen de 1 en 1.000?
A
10
B
100
C
500
D
1000

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vaak moet je maximaal raden voor een getal tussen de 1 en 1.000.000? Leg uit waarom.

Slide 16 - Open vraag

Iemand neemt een getal tussen de 1 en de 60 in gedachten. Jij moet raden welk getal dat is. Je gebruikt daarbij het hierboven beschreven snellere algoritme.

Welk getal hoort bij het bestcasescenario?
A
29
B
30
C
60
D
61

Slide 17 - Quizvraag

In hoeveel stappen raad je het getal in een worstcasescenario?
A
6
B
15
C
30
D
60

Slide 18 - Quizvraag

Selecteer alle getallen die horen bij een worstcasescenario.
A
1
B
29
C
60
D
15

Slide 19 - Quizvraag

Je bent op zoek naar de betekenis van een woord. Je gebruikt hierbij de dikke Van Dale, die 1000 bladzijdes telt.

Beschrijf een snel algoritme om de juiste bladzijde te vinden waarop het woord staat dat je zoekt.

Slide 20 - Tekstslide

Je zoekt nogmaals naar de betekenis van een woord. Ook nu gebruik je de dikke Van Dale, die 1000 bladzijdes telt. Dit keer gebruik je als algoritme het zoekalgoritme die we net besproken hebben.

Na het zoeken blijkt dat het woord dat je zocht op de eerste bladzijde stond. Welke bladzijden heb je allemaal bekeken om tot deze conclusie te komen?

Slide 21 - Tekstslide

oplossing
Begin bij bladzijde 500. Hier vind je het woord 'luchtdicht'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 250. Hier vind je het woord 'feminisme'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 125. Hier vind je het woord 'brak'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 63. Hier vind je het woord 'balsemen'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 32. Hier vind je het woord 'antiglobalist'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 16. Hier vind je het woord 'aardkunde'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 8. Hier vind je het woord 'aanvallen'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 4. Hier vind je het woord 'aanleiding'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 2. Hier vind je het woord 'aanbevelingsbrief'. 'Aalmoes' staat eerder.
Je zoekt verder op bladzijde 1. Hier vind je het woord 'aalmoes'!

Slide 22 - Tekstslide

In het voorbeeld van het raden van het juiste getal was het gemakkelijk om het aantal stappen te bepalen.

Maar hoe zit dat bij de algoritmen voor het sorteren van kaarten?
En wanneer kun je een algoritme eigenlijk efficiënt noemen?
Alleen het bepalen van het aantal benodigde stappen is daarvoor niet voldoende.
Bij computers is bijvoorbeeld ook het benodigde geheugen belangrijk.

Slide 23 - Tekstslide

Denk weer aan het algoritme voor het raden van het juiste getal.
Stel dat je ervoor kiest om alle onjuiste getallen op aparte briefjes te schrijven. Dan zou je daar erg veel briefjes voor nodig hebben.

Een computer kan die getallen vrij gemakkelijk in het geheugen opslaan. Maar dat is niet efficiënt.
Het is voldoende om te onthouden tussen welke grenzen het juiste getal zit. Dan hoeft de computer maar twee getallen op te slaan in het geheugen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof

Slide 40 - Poll


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll