1. Continue professionele alertheid en aandacht (kijken, vragen, luisteren, voelen, ruiken, niet-pluissignalen, stress, pijn, kortademigheid-benauwdheid, misselijkheid, afwijkende
kleur, jeuk, onrust, angst, moeheid, depressiviteit, teruggetrokkenheid, lusteloosheid,
verwardheid, slechter eten, gewichtsverandering, bewegingsarmoede, enz.).
2. Basisklinimetrie (pols, temperatuur, bloeddruk, ademfrequentie, saturatie, capillaire
refilltijd, reactiepatroon, diurese, hartritme, basis lab).
3. Specifieke scoresystemen (bijv. DENWIS3, MEWS4, pijnscore, SIRS5, DOS6).
4. Uitgebreid bloedbeeld (hematologie, klinische chemie en bloedgassen).
5. Uitgebreide en specifieke klinimetrie (ECG, invasieve drukbewaking, hemodynamische
profielen, beademingsparametrie, etc.).