Hst 22 Lijdend Voorwerp (LV) en Meewerkend Voorwerp (MVW)

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
R: Ik weet de kenmerken en functie van het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin
T1: Ik kan in een zin bepalen wat het lijdend en meewerkend voorwerp zijn
T2 Ik kan bijzonderheden met het lijdend en meewerkend voorwerp aanwijzen en uitleggen
I Ik kan zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken 

Slide 2 - Tekstslide

Hst 22 
Bladzijde 91/92

Slide 3 - Tekstslide

Wie heeft er wel eens gehoord van lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp?
Ik! Op de basisschool. Ik ben er supergoed in
Ik, maar ik weet niet meer zo goed wat het is of hoe ik het in een zin aanwijs
Ikke niet, lijdend watte?
Ik wel, laat me met rust. Ik oefen zelf wel in Numo

Slide 4 - Poll

Als je dit al snapt mag je oefenen Numo: 
Taken voor 22 feb

Sommige leerlingen hebben vorige taken niet gedaan (Abdul, Affaan, Johanco, Marwa etc. 
DAT WERKT NATUURLIJK NIET!

Slide 5 - Tekstslide

Morgen
Kern-boek mee

Laptop mee (voor Numo)


Slide 6 - Tekstslide

Hst 22 lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp 

Je haalt weer op hoe je in een zin het lijdend voorwerp (lv) en het meewerkend voorwerp (mwv) herkennen

Je gaat oefenen met zinsdelen opdelen in correcte zinsdelen 

Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV) blz. 90
1. zoek de persoonsvorm
2. verdeel de zin in zinsdelen (alles voor PV is 1 zinsdeel)
3. zoek het onderwerp
4. zoek het gezegde
5. wie of wat + onderwerp+ gezegde
Let op: het LV begint NOOIT met een voorzetsel
Let op: als je van actieve zin, passieve zin maakt, wordt LV het OW

Slide 8 - Tekstslide

Van actief naar passief: 
De ober serveerde een zevengangendiner.


Een zevengangendiner serveerde de ober

De ober/ serveerde / een zevengangendiner.

(zie ook hst 7)


Slide 9 - Tekstslide

Wat is het LV?
De gearresteerde man probeerde de politie het misverstand uit te leggen

Slide 10 - Open vraag

Wat is het LV?
Zij neemt een tatoeage van een vogel op haar rug.

Slide 11 - Open vraag

Deel in zinsdelen op en benoem de zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mvw):
Een mooie I-Phone heb jij op de kop getikt zeg!

Slide 12 - Open vraag

Let op: wat is 'hem' in deze zin:
Zij hielp hem met leren

Slide 13 - Open vraag

Wanneer gebruik je 'hij' en wanneer gebruik je 'hem' (vraag 3a/b)

Slide 14 - Open vraag

Meewerkend voorwerp (MWV)  blz. 92
1. zoek de persoonsvorm
2. verdeel de zin in zinsdelen
3. zoek het onderwerp
4. zoek het gezegde
5. Aan of voor wie of wat + gezegde + onderwerp+ lijdend voorwerp
Truc: als er geen 'aan' of 'voor' in de zin staat moet je het erbij kunnen denken

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het mwv in deze zin ?
Het publiek gaf hem een daverend applaus

Slide 16 - Open vraag

Wat is het lv in deze zin ?
Het publiek gaf hem een daverend applaus

Slide 17 - Open vraag

Wat is het mwv in deze zin ?
Voor de examenleerlingen werd een gala georganiseerd

Slide 18 - Open vraag

Deel in zinsdelen op en benoem de zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mwv):
Ik doneer af en toe geld aan Amnesty International

Slide 19 - Open vraag

Deel in zinsdelen op en benoem de zinsdelen (ow, pv, gez, lv, mwv):
Een dieet volg je nooit zomaar

Slide 20 - Open vraag

Doen
Lees zelf hst 22 goed door, en kijk of je alle oefeningen snapt
Ik deel de antwoorden in deze lessonup na de les

Als het goed is weet je weer wat lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp zijn en hoe je die kunt vinden in een zin

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen 
R: Ik weet de kenmerken en functie van het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin
T1: Ik kan in een zin bepalen wat het lijdend en meewerkend voorwerp zijn
T2 Ik kan bijzonderheden met het lijdend en meewerkend voorwerp aanwijzen en uitleggen
I Ik kan zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken 

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 1 
a het verkeer                                                i Eftelingmuziek (hangjongeren)
b het eerste mopshondencafé van Nederland
c drie zware operaties                             j zes flitspalen
d extra vrouwentoiletten
e bijna 9000 euro
f zijn handen
g flyers
h een aanval van een witte haai


Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 2
a pv: heeft o: Eindhoven wg: heeft afgezegd lv: de carnavalsoptocht
b pv: heb o: jij wg: heb op de kop getikt lv: Een mooie iPhone
c pv: stelt o: Coca-Cola wg: stelt aan lv: een nieuwe CEO
d pv: hebt o: Je wg: hebt je vergist lv: -
e pv: herinnerde o: De vrouw van wg: herinnerde zich lv: een mooi moment uit  Herman Brood zijn leven
f pv: schelden o: De voor- wg: schelden uit lv: elkaar  en tegenstanders  van het AZC
g pv: heb o: je wg: heb lv: de beste ideeën
h pv: mag o: ik wg: mag noteren lv: Wie van jullie
i pv: hebben o: Archeologen wg: hebben ontdekt lv: het wrak van een  Duitse onderzeeër uit
 de Eerste  Wereldoorlog
j pv: werd o: een zwaard uit wg: werd gevonden lv: -  de tijd van de  Vikingen

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 3
a ‘Hij’ is hier onderwerp.
b ‘Hem’ is hier lijdend voorwerp.
c Je gebruikt ‘zij’ voor onderwerp en ‘haar’ voor lijdend voorwerp.
d Hetzelfde gebeurt met ik en mij, wij en ons, en zij (meervoud) en hen. Ik, wij en zij gebruik je als
onderwerp en mij, ons en hen gebruik je als lijdend voorwerp. 

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 4
a de gasten                                                     i aan nietsvermoedende klanten
b aan honden en katten in het asiel    j aan goede doelen
c de politie
d aan een voormalige sponsor
e hun patiënten
f aan de staatssecretaris in de Tweede Kamer
g mij
h aan Heerde


Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 5
a pv: geeft o: Het publiek in de AFAS Live wg: geeft lv: een daverend applaus mv: André Hazes jr.
b pv: stuurde o: Hillary Clinton wg: stuurde lv: een e-mail mv: Angela Merkel
c pv: belooft o: De nieuwe eigenaar van het restaurant wg: belooft lv: een contractverlenging mv: de werknemers
d pv: zal o: Zoiets stoms wg: zal gebeuren lv: - mv: mij
e pv: heeft o: De schrijver Ottolenghi wg: heeft geschreven lv: een aantal succesvolle mv: -
culinaire boeken
f pv: zit o: een vlek wg: zit lv: - mv: -
g pv: weigeren o: De autoriteiten wg: weigeren lv: toegang tot het land mv: de vluchtelingen
h pv: werd o: een groot gala wg: werd georganiseerd lv: - mv: Voor de examenkandidaten
i pv: doneer o: Ik wg: doneer lv: geld mv: aan Amnesty International
j pv: volg o: je wg: volg lv: Een dieet mv: -


Slide 27 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 6
In het Nederlands kun je het meewerkend voorwerp herkennen aan de woordvolgorde. Het meewerkend voorwerp komt in de regel voor het lijdend voorwerp. Je kunt niet zeggen: ‘De jongen belooft gouden bergen het meisje.’ of ‘Het meisje belooft gouden bergen de jongen.’ Je kunt dit controleren door ‘aan’ erbij te denken: ‘De jongen belooft aan het meisje gouden bergen.’ en ‘Het meisje belooft aan de jongen gouden bergen.’
In het Engels herken je het meewerkend voorwerp doordat het woordje ‘to’ eraan voorafgaat. 

Slide 28 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 7
a Het meewerkend voorwerp is hier ‘jezelf’.
b Dit is bijzonder omdat ‘jezelf’ terugverwijst naar het onderwerp ‘je’. Het meewerkend voorwerp is dus dezelfde persoon als het onderwerp. 

Slide 29 - Tekstslide

Antwoorden hst 22 vraag 8
Met de volgende werkwoorden kun je een zin met een lijdend voorwerp maken: ontdekken, aanbieden, verwisselen. Bijvoorbeeld:
- Op vakantie ontdekten we een heel schattig dorpje.
- De ober biedt hem een glas cola aan.
- De fietsenmaker verwisselde mijn beide fietsbanden.
Met de volgende werkwoorden kun je een zin met een meewerkend voorwerp maken: aanbieden. Bijvoorbeeld:
- De ober biedt hem een glas cola aan

Slide 30 - Tekstslide