In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
H6 huishoudens / gezinnen
Slide 1 - Tekstslide
stelling 1 De sector gezinnen zijn de de vragers naar arbeid Stelling 2 De sector bedrijven zijn de aanbieders van arbeid
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 2 - Quizvraag
stelling 1 Op theater kaartjes zit subsidie, dit is dus een merit good Stelling 2 Op benzine zit accijns, dit is dus een merit good
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 3 - Quizvraag
stelling 1 De AOW is een werknemers verzekering.
Stelling 2 De ZW is een volksverzekering
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 4 - Quizvraag
stelling 1 Pensioen is een er voor iedereen die ouder is dan 67 jaar en 3 maanden Stelling 2 Hypotheek is een vorm van consumptief krediet
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 5 - Quizvraag
stelling 1 Vrije koopkracht is de koopkracht die over blijft na betaling van de vaste uitgaven Stelling 2 Gebonden koopkracht wordt voornamelijk aan niet luxe artikelen uitgegeven
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 6 - Quizvraag
stelling 1 Monetaire inflatie wordt veroorzaakt door hoogconjunctuur
Stelling 2 Monetaire inflatie wordt veroorzaakt door laagconjunctuur
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 7 - Quizvraag
stelling 1 Bestedingsinflatie wordt veroorzaakt door hoge kosten
Stelling 2 Bestedingsinflatie wordt veroorzaakt door een te hoge geld hoeveelheid
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 8 - Quizvraag
stelling 1 De oorlog in de Oekraïne heeft kosteninflatie tot gevolg
Stelling 2 Door de loonprijsspiraal ontstaat er kosteninflatie
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 9 - Quizvraag
stelling 1 Volgens de wet van Engel nemen bij een absolute stijging van inkomen de % uitgaven aan noodzakelijk goederen af
Stelling 2 Bij een doorlopend krediet krijg je altijd in 1 keer het gehele bedrag in handen,
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 10 - Quizvraag
stelling 1 Pensioenafdracht is vrijwillig in Nederland
Stelling 2 Je mag zelf bepalen welke extra zorgverzekering je afsluit.
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 11 - Quizvraag
stelling 1 Een beetje inflatie is goed voor de economie Stelling 2 Sparen voor de vakantie is een voorbeeld van een zekerheidsmotief
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist
Slide 12 - Quizvraag
stelling 1 Volgens de wet van Engel dalen de uitgave aan voeding in % als het inkomen toeneemt. Stelling 2 Dividend is een ander woord voor de koerswinst op een aandeel.