In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
PM3 les 5
Slide 1 - Tekstslide
Welkom DP3
12:15 - 12:30
startactiviteit
lees de begrippen van boekje 17 en 18
12:30 - 13.45
lesdoelen bespreken
uitleg theorie
maken opdrachten
boekje 18
13:45 - 13:55
afronden & lesdoelen behaald
huiswerk:
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen: je leert
over verschillende boren
over verschillende boormachines
hoe diep je gaten moet boren.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 4 - Tekstslide
Welke soorten plaatmaterialen zijn er?
Slide 5 - Open vraag
plaatmaterialen
triplex/multiplex
3 (triplex) of 5 laagjes hout (multiplex)
spaanplaat
houtspaanders die met lijm zijn samengeperst
hardboard
gemaakt van fijngemalen geperste houtvezels
mdf
gemaakt van houtvezels die met lijm tot platen zijn geperst
Slide 6 - Tekstslide
Welke soorten zagen zijn er?
Slide 7 - Open vraag
Zagen
afkorten = hout op lengte zagen
rechte zaaglijnen:
handzaag: grote balken
kapzaag: kleine latjes
ronde zaaglijnen
decoupeerzaagmachine
Uitsparing: een stuk uit het plaatmateriaal zagen
Slide 8 - Tekstslide
Welke soorten zagen zijn er?
Slide 9 - Open vraag
Zagen
Uitsparing: een stuk uit het (plaat)materiaal zagen met een decoupeerzaagmachine.
1. je boort eerst een gat aan de binnenkant van de zaaglijn
2.steek de zaag in het boorgat
3.zaag vanuit het boorgat de zaaglijn die je hebt getekend en zaag met de decoupeerzaag
Slide 10 - Tekstslide
Afschrijf- en meetgereedschappen
Potlood
Dunne viltstift
Kraspen
Duimstok
Rolmaat
Schuifmaat
Winkelhaak
Verstekhaak
Zweihaak 10. Passer
Slide 11 - Tekstslide
Schuifmaat
om kleine maten nauwkeurig te meten (bijv. dikte multiplex)
kijk eerst waar 0 staat van het schuivende gedeelte
kijk daana waar welk streepje precies gelijk valt met het streepje op het vaste deel (18,5 mm)
Slide 12 - Tekstslide
winkelhaak
verstekhaak
zweihaak
haakse hoek op het hout aftekenen -> een hoek van 90 graden
hoeken van 45 graden aftekenen
(hoek van 45 graden heet VERSTEK)
om hoeken af te schrijven
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg theorie
Slide 14 - Tekstslide
Soorten boormachines
boormachine (elektrisch of met een accu)
kolomboormachine
Slide 15 - Tekstslide
Houtboren
Je boort een gat in hout of plaatmateriaal met een houtboor.
De houtboor herken je aan het puntje wat aan de boor zit.
Op de zijkant van een boor staat een nummer, bijvoorbeeld nummer 6. Dit nummer geeft de diameter van de boor aan.
Boortje 6 heeft een diameter van 6 mm.
Om met een houtboor te kunnen boren, heb je een machine nodig, bijvoorbeeld een:boormachine (elektrisch of met een accu)
kolomboormachine.
Slide 16 - Tekstslide
Voorboren
Als je een schroef in het hout draait, kan het hout gaan splijten.
Je ziet dan bij de schroef een lelijke kier in het hout.
Je kunt dit voorkomen met voorboren.
Je boort dan eerst een gaatje met een dun boortje zodat je er daarna een schroef in kunt draaien.
Zorg er daarbij voor dat je een boor gebruikt met een kleinere diameter dan de schroef.
Slide 17 - Tekstslide
Boren
Heeft de schroef een diameter van 3 mm? Gebruik dan boortje 2.
Boor het gat ook niet te diep, deze is minder diep dan de lengte van de schroef.
Vaak staat op de werktekening aangegeven hoe diep je een gat moet boren.
Daarnaast gelden de richtlijnen:
Moet je voorboren voor een schroefverbinding? Zorg er dan voor dat het boorgat ongeveer een kwart minder diep is dan de schroef. Als je een schroef van 20 mm hebt, dan maak je dus een boorgat van 15 mm diep.
Slide 18 - Tekstslide
Boren
Boor je een gat voor een deuvelverbinding? Zorg er dan voor dat het boorgat net iets dieper is dan de helft van de deuvel. Als de deuvel 20 mm lang is, dan maak je dus boorgaten van ongeveer 13 mm diep. De deuvel past dan tot iets over de helft in het boorgat.
Boor een diep gat niet in één keer, maar haal de boor af en toe terug. Hiermee zorg je ervoor dat het boorzaagsel uit het gat lost.
Slide 19 - Tekstslide
Schuren
Na het zagen kunnen de randen van hout of triplex scherp zijn.
Er kunnen ook splinters aanzitten.
Deze scherpe randen en splinters kun je weghalen met een schuurpapiertje.
Schuur altijd in de richting van de houtnerf.
Slide 20 - Tekstslide
Schuurpapier
Er zijn rollen en vellen schuurpapier. Schuurpapier is er in verschillende kleuren.
Rood/geel schuurpapier: hout en triplex
Grof en fijn schuurpapier: grove korrel -> ruw oppervlak
fijne korrel -> glad oppervlak
Op de achterkant van schuurpapier staat een getal. Hoe hoger het getal, hoe fijner de korreltjes op het schuurpapier zijn.
Om scherpe randen en splinters van hout of triplex een beetje op te schuren gebruik je schuurpapier met nummers 100 of 120.
Slide 21 - Tekstslide
Schuurkurk
Een schuurkurk is rechthoekig en gemaakt van kurk.
Om een schuurkurk vouw je schuurpapier.
Hierdoor kun je netter schuren waardoor het resultaat strakker is.
Slide 22 - Tekstslide
VERBINDINGEN
Om iets in elkaar te zetten moet je onderdelen met elkaar verbinden
Soms gebruik je hiervoor EXTRA materiaal zoals bijvoorbeeld cement, soldeertin, lijm, spijkers, schroeven, plakband of een nietje...
Slide 23 - Tekstslide
WELKE SOORTEN VERBINDINGEN ZIJN ER?
VASTE VERBINDING
LOSNEEMBARE VERBINDING
BEWEEGBARE VERBINDING
Slide 24 - Tekstslide
VASTE VERBINDINGEN
Vaste verbindingen zijn verbindingen die niet meer los hoeven of kunnen.
metselen
klinken
solderen
naaien
lijmen
lassen
Slide 25 - Tekstslide
LOSNEEMBARE VERBINDINGEN
Losneembare verbindingen zijn verbindingen die weer los moeten kunnen, vaak zijn dit klemverbindingen of schroefdraadverbindingen.
Draaidop van een fles (schroefdraadverbinding)
Drukknoop (klemverbinding)
Gloeilamp in een fitting (schroefdraadverbinding)
Stekker in het stopcontact (klemverbinding)
Ritssluiting (klemverbinding)
Slide 26 - Tekstslide
BEWEEGBARE VERBINDINGEN
Dit zijn verbindingen die vastzitten en toch kunnen bewegen
Deurkruk (deurklink)
Fietswiel
Ventilator
Scharnier
Wijzers van een klok
Slide 27 - Tekstslide
Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen
Slide 28 - Quizvraag
Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen
Slide 29 - Quizvraag
Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen
Slide 30 - Quizvraag
Half hout verbinding
Slide 31 - Tekstslide
Open pen gat verbinding
Slide 32 - Tekstslide
Verstek zagen
Half hout verbinding
Open pen gat verbinding
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Waarom zitten er groefjes in een deuvel?
A
je kunt de deuvel beter beetpakken omdat er groefjes in zitten
B
er zitten groefjes in zodat de deuvel steviger is.
C
als je gaat lijmen gaat de lijm in de groefjes zitten en wordt de lijm goed verdeeld
D
de ontwerper van de deuvel vond dat mooier
Slide 35 - Quizvraag
Welke soort houtverbinding komt het meest voor bij het maken van de keukenrolhouder?