2 H2B2 KUBV 2.3 bespreking werkblad 2.3
1 / 12
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1.Wanneer vond de periode van de Middeleeuwen plaats?
A
500-750 n Chr
B
500-1250 n Chr
C
500-1000 n Chr
D
500-1500 n Chr
Slide 2 - Quizvraag
3.Waarom heet de periode van de Middeleeuwen eigenlijk de “Middeleeuwen”?
A
Het was een middelmatige periode voor de kunsten
B
De tussenperiode vanaf de klassieke oudheid en de Renaissance
C
Het was een donkere tijd
D
Het waren eeuwen die niet belangrijk waren
Slide 3 - Quizvraag
4. Wat betekent het woord Renaissance?
A
(weder)geboorte van de klassieke Oudheid
B
(weder)geboorte van de Middeleeuwen
C
Periode tussen de Oudheid en Middeleeuwen
D
Periode voor de Oudheid
Slide 4 - Quizvraag
middeleeuwen
renaissance
God is het belangrijkste
Oorlogen strijd kruistochten, bedevaarten
2D: plat, weinig schaduwen
weinig of geen gebruik van meetkundig perspectief
toepassing van meetkundig perspectief
elementen uit de klassieke oudheid
Humanisme de mens staat centraal
realistische weergave: van anatomie
Slide 5 - Sleepvraag
middeleeuwen
renaissance
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Noem 3 vormen van ruimtesuggesties
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Tot slot: Middeleeuwen of Renaissance?
Middeleeuwen
Renaissance
Slide 11 - Sleepvraag
Je moet alle gele vakken koppelen aan de juiste afbeelding.
1. Deze schildering stamt uit de renaissance.
2. Deze schildering stamt uit de middeleeuwen.
3. In deze schildering is diepte gesuggereerd door atmosferisch perspectief
4. In deze schildering is vrijwel geen perspectief toegepast.
5. In deze schildering is plasticiteit toegepast.
6. In deze schildering kloppen de verhoudingen.
