041 2D 01/02

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesson plan
- uitleg grammatica 
- woordjes online oefenen + enquête
- zelf werken
- nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Grammar 4 - adjectives and adverbs
bladzijde 25 tb

Wat is de relatie van de woorden perfect en perfectly met de rest van de zin?

That's a perfect answer.
He sang perfectly


Slide 3 - Tekstslide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
Wat is de relatie van de woorden perfect en perfectly met de rest van de zin?
That's a perfect answer.
He sang perfectly

perfect zegt iets over het antwoord
perfectly zegt iets over het zingen

Slide 4 - Tekstslide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
That's a perfect answer.
perfect is een bijvoeglijk naamwoord; zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

He sang perfectly.
perfectly is een bijwoord; zegt iets over een werkwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
Bijvoeglijk naamwoord:
- zegt iets over een zelfstandig nw: mensen, dieren, dingen
The golden jacket.
The big house. 

Bijwoord:
- zegt iets over een werkwoord
He drives fast
Quickly press the space bar.

Slide 6 - Tekstslide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
- Meeste bijwoorden maak je door -ly achter bijv. nw te zetten:
beautiful - beautifully            

Maar!
bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op:
- le                                  wordt -ly             terrible - terribly 
- medeklinker + -y     wordt -ily            easy - easily 
- ic                                  wordt -ally          fantastic - fantastically 

Slide 7 - Tekstslide

Grammar 4 - adverbs and adjectives
Maar!
na de werkwoorden:
- to be                            - to look
- to seem                      - to sound                            krijg je een bijvoeglijk naamwoord
- to feel                          - to taste                             The test is difficult

sommige bijwoorden hebben een onregelmatige vorm:
good - well               he is a good artist               he draws well
fast   - fast               she's a fast runner             she runs fast. 

Slide 8 - Tekstslide

Woordjes oefenen
1. ga naar www.socrative.com
2. klik rechtsboven op 'student login'
3. vul in 'DERKS3242' bij room name
4. vul je echte naam in
4. maak de oefeningen zonder boek

Klaar?
- enquête op papier
- opdr. 13+14  online

Slide 9 - Tekstslide

Homework
- afmk. 13 + 14 online!
(stepping stones - h2 - opdrachten)

- woordjes C 2x in schrift

Slide 10 - Tekstslide