Dates/time

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today
Learning goal: I can understand numbers, dates and time.
- Short recap: have to
- Homework check
- pronunciation
- Homework


Slide 2 - Tekstslide

Wanneer je gebruik je have to?

Slide 3 - Woordweb

Vul in:
You .......... go home if you're ill.

Slide 4 - Open vraag

Vul in (negative!) :
She...... to be home at 10 o'clock.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Homework check
- Workbook: p.21 exercise 1 up to 5.

Slide 7 - Tekstslide

Student's book
page 21
exercise 1 & 2

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

There are two ways of saying dates in English
How do you say May 17?
  • The seventeenth of May
  • May the seventeent

Slide 10 - Tekstslide

Pronunciation dates (datums)
- Use ordinal numbers (nummers die en volgorde aanduiden)
        Hoe maak je die? meestal: +th (fourth, sixth..)

- Er zijn ook uitzonderingen (1e = first, 2e = second, 3e = third)

Maand = alijd met hoofdletter

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe schrijf je 04/04 in het Engels?
A
April the fourth
B
Four of April
C
the fourth of April
D
April fourth

Slide 13 - Quizvraag

Homework
Workbook: p.22 exercise 1 up to 4.

Slide 14 - Tekstslide